Robert De Niro in een kassascène

Jims fascinatie voor kassa en supermarkt kent thuis een kunstzinnige uitingsvorm. Het jarenlang grondig bestuderen van alle kassa-acties en -dialogen verheft hij thuis namelijk tot theater. Jim speelt dan een rollenspel aan de kassa, hijzelf in de hoofdrol als winkelmeneer. Hij voert ook weleens andere, voor hem fascinerende characters ten tonele, zoals chef-kok, ober en schoolmeester. Maar samen met showmaster en artiest staat de winkelmeneer op het hoogste podium. Er is sprake van meerdagelijks optreden.

Jim is dan ook geen amateur. Hij heeft een groot talent voor theater, dat hij dankt aan zijn beperking. Net als veel andere fX’ers heeft hij namelijk een eigenschap die echolalie heet. Dat houdt in dat hij woorden, zinnen en gebaren tot in het kleinste detail kan absorberen en reproduceren. Zeker als het gaat om scènes aan de kassa.

De winkelmeneer is zojuist kwiek uit bed gestapt en verricht het ochtendritueel: de kassa op het dressoir openen. Een echte winkelkassa is het, met bijbehorend tingelgeluid, zijn feitelijke wekker.

Hij schikt de winkelvoorraad, placeert de beurtbalkjes en verdraait het officiële bordje: van ‘Deze kassa is gesloten’ naar ‘Volgende klant’. Hij begint wat artikelen aan te slaan, mompelt de eerste kassazinnetjes tegen een onzichtbare klant en print een bonnetje uit. Totdat het ontbijt hem wenkt. De eerste pauze.

Op elk volgend moment van de dag kan Jim weer opveren om op zijn kassakruk plaats te nemen en de winkel voor geopend te verklaren. Het is een flexibele winkelier en zeer klantvriendelijk, alleen de sluitingstijden zijn soms net iets te rekbaar. Althans, dat vindt een vaste klant, die zijn rol van vader nooit helemaal uit het oog verliest. In tegenstelling tot de winkelmeneer, die weleens vergeet dat hij eigenlijk Jim is.

Jim speelt dan ook geen rol, hij wórdt zijn rol. Ik durf te zeggen dat hij tot de absolute wereldtop in method acting behoort. Een natuurtalent, dankzij de echolalie. Met zijn gevoel voor ritme, toon, timing, taalgebruik, motoriek en mimiek creëert hij een levensechte kopie van de winkelmeneer die ook wij kennen uit de dorp-Spar, maar dan als winkelmevrouw.

Het is inmiddels kwart voor acht, bedtijd, maar de winkel is nog open. Of beter: voor de twintigste keer opengegaan. Ik ben aan de beurt als geduldige klant en als ongeduldige vader. De winkelmeneer maakt met elk artikel een scannende beweging en drukt daarbij op een toets die een piep geeft. Een echt scanapparaat heeft hij niet.
‘Had u nog flessen ingeleverd? Nee? Tsjing: vijftig euro alstublieft. Spaart u voor de bestekactie?’
Ik geef de vijftig euro die de winkelmeneer al uit zijn kassalade voor mij heeft klaargelegd. Zelden wordt het begrip ‘een dief van je eigen portemonnee’ zo aanschouwelijk gemaakt.
De winkelmeneer wil nog honderd euro teruggeven ook, ‘met honderd, maakt vijftig’, maar de klant vindt dit wat te ver gaan. Ik probeer uit te leggen dat honderd meer is dan vijftig. De winkelmeneer pakt zwijgend de honderd euro weer terug.
‘Wilt u de bon mee?’
Zonder het antwoord af te wachten scheurt hij het bonnetje af en prikt het op zijn  papierprikker. Dat doet hij ook als je wel een bon wil.
Rituelen.
‘O, vergeet uw pinpas niet.’
(Ook ikzelf word niet gespaard door de feilloos gekopieerde winkelscène. Regelmatig wil ik met Jim de Spar verlaten, terwijl mijn pinpas nog in de kassa-automaat steekt. Dit zinnetje hoor ik vaker, Jim ook.)
‘En een fijne dag nog verder.’
Mooie slotzin, denk ik, we gaan sluiten.
‘Dank u wel,’ zeg ik. ‘U ook nog een fijne dag. Maar nu moet u echt naar bed hoor.’
‘Naar bed?? Ik draai kassa hè…’
Jim verandert van expressie, die nu een zeldzame mengeling van onbegrip, irritatie en minachting herbergt.
‘Er staat nog een klant. U ziet toch wel dat ik nog een klant moet helpen? Ik moet dit eerst afrekenen. Dat ziet u toch wel?!’
Jims ogen draaien naar vervaarlijk. Hij evenaart hier de intimiderende kracht van Robert De Niro’s ‘Talking to me’ in de legendarische film
Taxi Driver.
Maar gelijk de allergrootsten kleurt hij moeiteloos weer om naar het oorspronkelijke, beminnelijke karakter. Hij wendt zich tot de volgende in de rij, met zijn stoïcijns vriendelijke winkeliersblik.
‘Goedemiddag! Heeft u een bonuskaart? Dank u welll…’

De onzichtbare klant en ik begrijpen dat interventies in de winkel zinloos zijn.


Lees alle verhalen die Pim en Jim beleven, in het boek Welkom op de Show! De gehele opbrengst van het boek gaat naar FragieleX.nl