Ben ik zo’n moeder met teveel ambitie voor haar kind?

Er gaat een spreuk rond op Facebook over het moederschap, die jullie misschien ook al tegengekomen zijn. Hij is een beetje oubollig en een beetje belerend, maar vooral het eerste deel is ook heel erg waar. Ik moest er de afgelopen dagen steeds weer aan denken.

De spreuk gaat als volgt:

‘Motherhood is about rising and celebrating the child you have, not the child you thought you would have. It is about understanding that he is exactly the person he is supposed to be. And that, if you’re lucky, he just might be the teacher who turns you into the person you are supposed to be.’

Het gaat mij vooral om dat eerste stukje: ‘Het moederschap gaat over het opvoeden en vieren van het kind dat je hebt, niet van het kind dat je dacht te krijgen.’

Bestaat er zoiets als teveel ambitie?

Het nieuwe schooljaar voor Daniël begint niet optimaal. Ik vind dat de school dingen laat liggen, niet genoeg ambitie toont. Ik wil meer voor Daniël dan zij op het rooster hebben en voel me met mijn rug tegen de muur staan omdat er geen alternatief is.

Jaloers lees ik over het succes van een integratieklas in Nijmegen, nota bene bij het Montessori College. Precies wat ik hier in de stad ook graag had gewild, maar wat niet is gelukt. Zowel een Montessori middelbare school niet, als zo’n integratieklas niet.

Daniël moppert opnieuw dat hij terug wil naar de Montessori-basisschool. Als ik bij z’n oude juffen ga koffie drinken om mijn hart te luchten, begrijp ik precies waarom hij blijft terugverlangen naar zijn vertrouwde school met de rijke leeromgeving.

Verscheurde verwachtingen

Dan popt opnieuw die Engelse spreuk op in mijn FB-tijdlijn. Weer iemand uit mijn netwerk die ‘m heeft gedeeld. Ik lees de woorden met een knoop in mijn buik. Heeft de anonieme schrijver het tegen mij? Zie ik Daniël niet zoals hij in het echt is? Maar kijk ik naar mijn eigen verwachting en hoop op hoe ik zou willen dat hij is? En wil ik dus teveel, heb ik teveel ambitie?
Ben ik zo’n moeder waarvan anderen zeggen: ‘Ze heeft de beperkingen van haar kind nooit geaccepteerd, lekker laten kletsen ze komt er nog wel achter’?

Of ben ik na 14 jaar die moeder die Daniël ziet met al zijn kansen, mogelijkheden, uitdagingen en tekortkomingen? De moeder die heeft geleerd dat als je geen strijd levert voor je kind, niet op de barricades klimt, anderen hem altijd als dat lieve blonde jongetje met Down zullen blijven behandelen. En veel te lage verwachtingen zullen hebben?

Na een hele dag malen, praten en nog meer malen, kom ik er niet meer uit. Ik klap alle schermpjes dicht, zet een kop thee en kruip met een dik plak chocola op de bank. Netflix is voor nu even mijn beste vriend.

teveel ambitie

Reguliere basisschool? Ze verklaarden me nog net niet voor gek!

Als ik mensen vertel dat Arje naar een reguliere basisschool gaat, denken ze dat hij in de klas gewoon mee kan komen. Dat is niet zo. Hij volgt zijn eigen programma in zijn eigen tempo. Maar gaat wel ieder jaar over. Welke beren waren er op de reguliere basisschool? Hoe begonnen we?

Wat mensen denken

‘Arje zal wel gewoon mee kunnen in de klas.’
‘Zijn beperking zal wel niet zo erg zijn.’
‘Hij zal wel niet zo’n last hebben van alle prikkels.’
‘Mijn kind zou het tempo op een reguliere school niet aankunnen.’
‘Wordt ie niet gepest?’

Verjaardag van meester en juf

De meester en de juf van Arje (groep 4) maken plannen om hun verjaardagen feestelijk te vieren. Juf belt me op. ‘We gaan naar Park de Hoge Veluwe om daar met de klas te fietsen.’
Ik schrik. Arje kan niet fietsen. We hebben een tandem. Hoe krijgen we die tandem 15 kilometer verderop? Maar juf vertelt verder: ‘We huren daar fietsen, en een tandem voor Arje en oh ja… de begeleiding is ook al rond.’

Het zijn deze, ogenschijnlijk kleine, dingen die mij een heel warm gevoel geven. Arje hoort er helemaal bij. Ik bespeur nergens twijfel, gedoe of moeite. Als zijn moeder kan ik me ongelooflijk goed voorstellen dat dit er ook wel eens is. Een dagje uit met Arje ervaar ik namelijk zelf wel eens als een hele onderneming. Van tevoren schakel ik al diverse beren uit. Des te meer zorgen juist dit soort momenten op school ervoor dat ik me enorm dankbaar voel.

Een reguliere basisschool vinden

De reacties van de mensen die ik hierboven even noemde… die begrijp ik helemaal. Als geen ander. Want het zijn precies deze gedachten die ik ook had toen we een reguliere school voor Arje probeerden te vinden.
Zou hij de prikkels wel aan kunnen? Zou hij wel mee kunnen met de rest? Wat als hij gepest wordt?
Natuurlijk schoot ook wel eens door mijn hoofd… dat zijn beperking misschien wel veel te groot is om het te kunnen laten slagen. Wat nu als dit compleet mislukt?

Ze verklaarden me voor gek

Arje zit nu in groep 4. Mijn gedachten dwalen af naar 6 jaar geleden. Na het bezoeken van maar liefst 7 reguliere basisscholen, vonden we uiteindelijk deze reguliere basisschool in de buurt die samen met ons deze weg in wilde slaan. Zónder te weten: Welke beren waren er op de reguliere basisschool?

En geloof me, die beren waren er.

Vanaf het begin. Ik voel enige terughoudendheid bij mezelf om die beren zo openlijk met je te delen. Want ze zeggen namelijk echt niet álles maar geven wel duidelijk weer voor welke uitdaging we stonden (en staan):

Arje heeft een zeldzame chromosoomafwijking. Het heet Williams-Beuren Syndroom en het zorgt voor een verstandelijke beperking, motorische achterstand en medische problematiek.

Toen hij 4,5 was en voor het eerst naar groep 1 ging, was hij niet zindelijk. Hij kon nét lopen, amper praten, en zijn IQ was gemeten beneden de 55. Tel daar een overgevoeligheid voor geluid bij op in een kleuterklas met 25 kinderen, en je hebt een stelletje beren voor je staan waar je u tegen zegt.

Als ik er in die tijd te lang bij stil stond, duizelde het me.

Zodra ik met andere ouders deelde waar ik mee bezig was, voelde ik het: Reguliere basisschool? Ze verklaarden me nog net niet voor gek! ‘Maud,’ zeiden ze, ‘Denk je nou serieus, dat dát goed gaat? Er zijn speciale scholen voor kinderen als Arje. Waar begin je aan?’

Welke beren waren er op de reguliere basisschool?

Ik had er dus niet zoveel aan om lang naar die beren te kijken. Dat zou me verlammen. Ik voelde met heel mijn hart dat Arje er ook mocht zijn. Dat hij de andere kinderen in de buurt ook mocht leren kennen. De voordelen van het idee dat zij hem zouden leren kennen waren voor mijn gevoel ongekend. Zijn wereld zou groter worden, maar die van hén ook!

Zijn klasgenoten zouden niet meer met een grote boog om hem heen lopen, ze zouden hem niet meer aanstaren of achter zijn rug over hem fluisteren. En dat alles vanwege het idee dat ze aan hem gewénd zouden zijn.
Omdat ze elke dag opnieuw weer samen zouden leren en spelen.

Nu, 6 jaar later… is het voor Arje’s klasgenoten de gewoonste zaak van de wereld dat hij mee gaat naar Park de Hoge Veluwe. Voor hen is het heel vanzelfsprekend dat het zo georganiseerd wordt dat hij mee kan fietsen. Er bestaat geen twijfel over.

Stel je voor hoe zij deze uitdagingen aanpakken op hun werk. In de buurt. Of in hun gezin.
Jong geleerd is oud gedaan.

beren op de reguliere basisschool

Oermoeder: moeder-van een zorgintensief kind

‘Mamaaa..?’
Ik lag te slapen maar ben meteen wakker als ik Tobias hoor roepen – de oermoeder in mij is altijd paraat voor mogelijk gevaar.

‘Ja?’
‘Mijn deken ligt niet goed.’
Oermoeder gaat gelijk weer slapen. Zij is er voor beren, boeven en brand – niet voor dit soort geneuzel, dit moet ik maar zonder haar uitzoeken.

‘Trek ‘m maar over je heen lieffie.’
Klein stemmetje: ‘Dat lukt niet!’
‘Ga dan eerst maar even plassen, dan doe je het licht aan en ga je naast je bed staan. Dan lukt het wel.’
‘Maar mama..!’
‘Toe maar Tobias.’
Het licht gaat aan in zijn kamer.
‘Auw! Het licht is veel te fel!’ Hij huilt al bijna.

Ik kijk op de klok. 02:41 uur. Het dilemma: sta ik op om hem te helpen en te voorkomen dat hij overstuur raakt? Of blijf ik liggen omdat hij anders nooit leert zelf zijn deken goed te leggen? Ik ga voor de gulden middenweg en sta op. Terwijl Tobias staat te plassen, loop ik naar zijn bed. Zijn dekbed ligt als een zandloper, precies halverwege 180 graden gedraaid.

‘Leg je deken maar goed,’ zeg ik als hij aan komt lopen. Hij springt bovenop zijn dekbed, wat het moeilijker maakt om die goed te leggen, maar het lukt hem toch. Al snel ligt hij er weer onder.
‘Goed zo, jij kunt je deken goed leggen. De volgende keer kun jij dit ook zelf. Nu lekker slapen lieffie.’
‘Maar kijk, hij ligt hier los langs de rand! Je moet ‘m instoppen!’
‘Nee mop, ik kan niet altijd ‘s nachts je deken komen instoppen. Je deken hoeft ook niet ingestopt. Als je er maar onder ligt. Andere mensen moeten ‘s nachts ook wel eens hun deken goed leggen zodat ze er weer onder liggen. Dat kun jij ook.’
Ik doe zijn lampje uit en geef ‘m een kus op zijn hoofd. Zelf ga ik ook nog even naar de wc en dan nestel ik me weer in mijn bed.

‘Maar mamaaa..?’
Zucht… ‘Ja?’
‘Mijn kussen ligt ook niet goed.’
Toen ik net bij zijn bed stond lag dat kussen nog prima, maar ik ga er geen discussie over aan. ‘Leg ‘m maar goed schatje, dat kun jij.’

Dan blijft het stil. Vijf minuten later hoor ik aan zijn ademhaling dat hij weer in slaap is gevallen. Ook Machiel ligt naast me te ronken, die slaapt een stuk vaster dan ik en heeft waarschijnlijk niets meegekregen van het gebeuren.

In plaats van nu zelf ook weer in slaap te vallen vertrekt mijn hoofd voor een rondgang langs de onderwerpen zelfstandigheid, probleemoplossen en de toekomst, maar daar steek ik een stokje voor.
Ik doe het licht aan en sla een boek open – de snelste manier om weer in slaap te kunnen vallen.

oermoeder

Toeval bestaat niet en soulmates zijn zeldzaam

Mijn zoon was net 5 toen hij begon op zijn vorige school. Na een paar weken viel het ons op. Als we onze zoon kwamen brengen of halen, zagen we geregeld een meisje met mooie blonde krullen. Een pittig klein ding met een felle oogopslag die stoïcijns ‘hoi’ zei en vervolgens haar aandacht op mijn zoon richtte. Ze pakte dan zijn hand en troonde hem naar buiten.

Na een paar keer vroegen we aan de juf wie toch dat meisje was… Ze zat niet bij mijn zoon in de klas maar had op de een of andere manier een klik met mijn zoon die de juffen van de beide kinderen was opgevallen. Het meisje kon nog wel eens fel reageren en vond het vaak lastig om adequaat op situaties te reageren. Als mijn zoon bij haar was en ze samen opgingen in hun spel dan leek ze rustiger en meer op haar gemak. Mijn zoon nam haar bij de hand en kon haar knuffelen. Zij knuffelde terug, iets wat ook bijzonder was voor het kleine duveltje. Anderzijds was ze een grote steun voor mijn zoon. Ze hielp hem als hij fysiek dingen niet kon en stond voor hem als andere kinderen hem ‘onrecht’ aan wilden doen. Als een kleine beschermengel…

Het jaar er op bleken ze bij elkaar in de klas te zitten. In de twee jaar die volgden ontwikkelde de band tussen hen zich verder en steeds meer raakten ze vervlochten met elkaar. Ze voelden elkaar perfect aan en waren enorm in hun element als ze bij elkaar waren. Zoals in elke relatie was er af en toe ook sprake van een conflict maar ook deze schermutselingen werden meestal snel bijgelegd.

Stiekem hoopten we dat ze voor altijd bij elkaar zouden kunnen blijven… Tot de dag dat het nieuws kwam. Mijn zoon moest van school af… Weg bij zijn vriendinnetje. Wat vonden we het erg. De wegen scheidden zich en we waren bang dat we ons duveltje nooit meer zouden zien.

Maar wat schetste onze verbazing? Toen mijn man een nieuwe functie aanvaarde bleek hij in dezelfde organisatie te werken als de vader van ‘ons meisje’. Toeval bestaat niet…

Feestje

Beide vaders wisselden vaak van gedachten en zo kwam het dat we op het feestje van mijn zoon zijn vriendinnetje konden uitnodigen. Het was de vraag of ze wilde komen.

Haar vader en moeder zagen het wel zitten, maar het feestje van mijn zoon was op een zaterdag, de dag dat het duveltje altijd naar de zorgboerderij gaat. ALTIJD! Een dagje zorgboerderij week nooit voor een kinderfeestje… De vraag werd toch gesteld en in eerste instantie was het dametje zeer stellig dat ze toch echt niet van plan was om weg te blijven bij de boerderij… totdat ze hoorde dat het ‘t feestje van mijn zoon betrof. De zorgboerderij werd per direct opzij gezet, dit feestje wilde ze niet missen.

Twee handen op 1 buik

In de aanloop van het feestje checkte mijn zoon minimaal twee maal per dag of zijn vriendinnetje aanwezig zou zijn. Elke keer weer konden we hem gelukkig gerust stellen.

De dag van het feestje was gecentreerd op de komst van het duveltje. Eindelijk, daar was ze. Mijn zoon veerde op, rende naar haar toe en pakte haar stevig vast. Zij pakte zijn hand en ze liepen weg, de speeltuin in… We zagen ze pas terug toen ze dorst hadden…

Twee handen op 1 buik, nog steeds voelden ze elkaar perfect aan. Ze genoten. We zagen de echte glimlach van mijn zoon (en die is zeldzaam) en zelfs op het vaak wat stuurse gezichtje van het meisje verscheen een voorzichtige schampere glimlach. De hele dag ging het goed, de hele dag!

Ze wilden niet weg en konden moeilijk afscheid nemen. Eenmaal in de auto vroeg mijn zoon meteen wanneer hij zijn vriendinnetje weer mocht zien. Toen besloten we iets en dit koppelden we aan hem terug:’ Snel, grote lieverd, snel… pappa en mamma gaan er voor zorgen dat je haar niet uit het oog verliest.’

Soulmates

’s Avonds evalueerden mijn man en ik de dag en we concludeerden dat mijn zoon zijn soulmate gevonden heeft. Hopelijk voor het leven!

En nu maar hopen dat ze wellicht toch de switch maakt naar dezelfde school als waar mijn zoon nu op zit….En misschien vind ze t.z.t. wel haar plekje bij ons in het bedrijf, samen met mijn zoon en andere kindjes. Toeval bestaat niet en soulmates zijn zeldzaam… Alles komt goed!

soulmates

Zolang je liefde de ruimte geeft wint het altijd

Het stond in de krant. Een prachtig artikel met als thema “leren van spelende kinderen”. Thuis noemen we dit proces ook wel jongleren omdat je nooit te oud bent voor de dagelijkse levenslessen. Daarbij is dankbaarheid een belangrijk onderdeel van dit leerproces omdat het niet vanzelf spreekt dat kinderen de ballen van verschillende vaardigheden hoog kunnen houden. Daarom kijken we met veel voldoening naar onze Ruben die met vallen en opstaan al aardig wat kunstjes onder de knie heeft.

Maar wat als dit spel te hoog gegrepen is omdat je kind, door een handicap, geen grip krijgt op al die vaardigheden die nodig zijn voor een zelfstandig bestaan? Wilmer, onze oudste zoon, is daarvoor te beperkt en daar moeten we dagelijks mee dealen. Een lange weg die begint met acceptatie.

Meer dan kunstjes

Maar mede hierdoor hebben we geleerd dat het leven meer is dan het aanleren van kunstjes. Want de waarde van het leven wordt niet alleen bepaald door onze prestaties, maar meer door wie we zijn. En liefde heeft geleerd om zo naar onze jongens te kijken. En dat is belangrijk als bijstellen van verwachtingen een onderdeel van het leven is geworden. Maar eerlijkheid gebiedt te zeggen, we staan er nooit alleen voor. Soms krijgen we hulp uit onverwachtse hoek. En dat zien we als een geschenk uit de hemel.

Zoals die keer toen we met hoge verwachtingen een dagje uit gingen en Wilmer zijn draai niet kon vinden. Hij had namelijk iets anders in gedachten en dat konden we niet uit zijn hoofd praten. Ongenoegen groeide uit tot frustratie waar we geen grip op kregen. We konden gewoon niets goeds doen behalve dan hem troosten met wat chips en een dikke knuffel. Wat kan een handicap toch een spelbreker zijn.

Geef liefde de ruimte

Natuurlijk hielden we de moed erin, al was het alleen om Ruben die zich prima vermaakte, maar we zaten er wel goed door heen. Negatieve gevoelens kregen niet alleen vrij spel, maar ook alle ruimte om zich te vermaken ten koste van onze stemming. En eenmaal thuis ging dat spel gewoon door, want de winnaar weet van geen ophouden. Toen kwam dat mooie gebaar, precies op tijd. Zes kaartjes lagen op tafel. Zo vanuit het niets. En elk kaartje was voorzien van een hartje met onze namen erop. Op deze manier had Ruben zijn liefdesverklaring ondertekend.

‘Leg het maar op jullie nachtkastje’ was zijn advies, ‘dan kunnen jullie er vaak naar kijken’. En dat hebben we gedaan, in het dankbare besef dat liefde onder alle omstandigheden kan winnen zolang je het de ruimte geeft. En als je het zelf even niet kunt opbrengen, dan komt het je tegemoet. Soms vanuit een verrassende hoek en kinderlijk eenvoudig. Want liefde laat zich niet zomaar buitenspel zetten. En kinderen kunnen daarbij helpen, want in jongleren zitten prachtige levenslessen.

Enquête: Samen plannen maken voor 2024

Lieve allemaal.
 
2024 staat voor de deur. Dus het plannen maken over wat ik wil met ‘wat niemand weet…’ begint te kriebelen. Ik kan dat natuurlijk in mijn eentje doen, maar dat lijkt me niet zo handig. ‘wat niemand weet…’ is er immers voor jullie, ouders-van.
 
‘wat niemand weet…’ wil verbinden en herkenning bieden. Maar het is vooral een mooie manier om te voelen dat je niet alleen bent. Dat er – met jou – veel meer ouders zijn die vragen, gevoelens en frustraties worstelen.
 
De vraag voor mij is dus nu, hoe kan ‘wat niemand weet…’ jullie hierin verder helpen?
 
Om een antwoord te krijgen op die vraag zou het top zijn als jullie deze enquête willen invullen. Op die manier weet ik waar ik wel en geen energie aan moet geven. Wat er wel en wat er niet toe doet voor jullie.
 
Helpen jullie mee deze community nog zinvoller te maken door even een paar minuutjes vrij te maken en de enquête in te vullen?
 
Doe het niet voor mij maar vooral voor jezelf en al die andere ouders van een zorgintensief kind. Zodat we een nog mooiere, grotere en verbindendere (is dat een woord 😉 creëren waar we ons allemaal thuis voelen.
enquête

Die slachtofferrol belemmert vooral je eigen ontwikkeling

Het is 2005. Ik zit (afgepeigerd) met een Beer van 4 jaar op het verjaardagfeestje van mijn zus. Kinderen uit de buurt zijn er in grote getallen. In de tuin bevindt zich een gehuurd springkussen. En als Beer ergens goed in is, is het springen. Ik begeef me op gepaste afstand, telkens de situatie polsend. Scannen van de buurtkinderen die niet weten dat ze met een heel speciale Beer te maken hebben. Als er een kind huilend aftaait naar zijn moeder, gillend dat Beer de hele tijd het springkussen in beslag neemt, voel ik een oerwoede opkomen.

Wat ik nu weet, 18 jaren later, is dat ik zelf ook een enorme ontwikkeling rijker ben. In het omgaan met andere mensen ten opzichte van je eigen Beer.

Acceptatie

Niet alleen vond ik heel snel dat Beer niet geaccepteerd werd. Ik voelde zelfs in mijn hele lichaam pijn van de blikken van afkeuring. Beer was ik. Beer ben ik, dus een afkeurende houding is persoonlijk. Zelfs zo persoonlijk dat ik vroeger gedachten kreeg van wensdenken dat die valse moeder met baby in haar buik zelf ook een zwaar gehandicapt kind zou krijgen. Hoe durfde ze mij boos aan te spreken dat ik mijn zoon van de glijbaan weg moest houden. Dat mijn zoon beter opgevoed moest worden omdat hij haar zoon een duwtje gaf nadat haar kind keihard in Beers’ oor schreeuwde. Of wat dacht je van die blikken van passanten. Alsof ze met hun blik mij vastnagelde aan een boom waar ik met Beer langs liep. Mijn tolerantie patroon was ver te zoeken. Samen met mijn brein wat overbelast in sluimerstand stond.

Wat ik heb geleerd nu Beer volwassen is.

Heel veel natuurlijk. En veel daarvan is ook een best pijnlijke ontdekking. Dat ik bijvoorbeeld zelf zo gesloten was voor advies en steun dat ik niets aannam van mijn omgeving. Hoe lief en goed bedoelt het ook was.
‘Denk een beetje aan jezelf?’ PFffff, haat! Dood aan diegene die dat bedacht had te durven zeggen tegen mij. Ik die zo in een andere realiteit stond te overleven.
Nee, zij dan die na een gedoetje met hun eigen puber gewoon een glas wijn konden drinken bij elkaar om er vervolgens weer hard om te kunnen lachen. Ik hoorde zelf alleen maar de deur dicht vallen en mijzelf naar een nog donkerdere hoek afdwalen van eenzaamheid.

Slachtofferrol

Tot er dus een moment komt van besef van die ontwikkeling. Je kind ontwikkelt zich ook. Ondanks dat het een eeuwige kleuter/peuter is. En nee, je kan niet eeuwig blijven schuilen achter je rol van slachtoffer. Dat is hard. Dat leest niet fijn. Maar alleen als je je beseft dat je niet verder komt in een slachtofferrol. Dan pas kan je verder met je eigen ontwikkeling. Wie ben ik ook alweer naast ouder van een kind dat zwaar beperkt is?

Ik ben nog altijd in ontwikkeling. Ik voel nog steeds haat en dood als ik een bekrompen iemand Beer zie aanstaren. Sleur ze het liefst door een sloot aan hun haren om vervolgens ze voor dood achter te laten. Maar die gedachte ervaar ik steeds minder. Gelukkig maar. Dat scheelt een strafblad en maakt me weerbaarder voor de rest van de toekomst wanneer ik er moet zijn voor Beer.

slachtofferrol

Zelf een initiatief voor je kind opzetten is gewoon leuk

Het is vakantie, de jongens hebben hun bezigheden en hebben mij even niet nodig. Ik maak van het moment gebruik om lekker niet productief door mijn Instafeed te scrollen.

Na het onvermijdelijke kattenfilmpje en een update van de Speld, valt mijn oog op een post met als titel: ‘Ontwikkeling kind stagneert: mag mijn zoon alsjeblieft zoveel mogelijk leren?’ Een vraag die ik een paar jaar geleden zelf over Daniël had kunnen stellen – en ook heb gesteld. In plaats van verder scrollen open ik het bijbehorende verhaal.

Gelijke rechten

Het gaat over de zoon van Jaimie, die op zijn vso geen taal of rekenen meer krijgt, maar werknemersvaardigheden. ‘Het was de eerste keer dat iemand recht in mijn gezicht zei dat het niet nodig was om hem zoveel mogelijk te leren. Ik was verbijsterd’, schrijft Jaimie in haar verhaal. Ik voel met haar mee, de eerste keer dat ik dat hoorde was ik ook verbijsterd. Want waarom zou Daniël niet mogen blijven leren, terwijl van zijn broers wel verwacht wordt dat ze doorleren en hun cognitieve talenten zoveel mogelijk te gelde maken?

Na het VSO

Ook na het vso zijn er bijna geen onderwijsmogelijkheden voor onze kinderen. Ja er is Spelderholt, maar dat is meteen een hele grote stap. En ja, veel dagbestedingen doen aan vaardigheidstrainingen, maar dat is toch echt iets anders dan verder leren en je in algemene zin ontwikkelen. De moeder in het verhaal vond gelukkig een ‘wat aparte dagbesteding waar taal en rekenen elke dag op het programma staan.’

Ontdekken en ontwikkelen

Hier in Breda kon ik zo’n aparte dagbesteding niet vinden. Dus hebben we het heft in eigen handen genomen en ALEZ opgericht: de Academie voor Leren en Zelfstandigheid. Volgende week beginnen we aan ons vierde academie-jaar. In 2020 hadden we twee jongeren, nu bieden we negen jongeren de kans om zo zelfstandig mogelijk te worden en hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen.

Eigen initiatieven

Onder het verhaal van de Jaimie-post verzucht een moeder: ‘Het blijft gewoon altijd vechten voor je kind. Met alles. Dat geldt voor zorg, voor onderwijs, voor wonen, voor aangepaste sport, fysieke toegankelijkheid, de juiste hulpmiddelen of sociale aangelegenheden.’  Ze schrijft ook: ‘Ouders moeten voort in alles maar eigen initiatieven op gaan zetten want Nederland zelf vertikt het gewoon om dingen fatsoenlijk en op maat aan te bieden.’

Onmisbaar

Ik staar naar haar woorden, voel me aangesproken. Want ALEZ is een ouderinitiatief, ik stop er al drie jaar al mijn ziel, zaligheid, tijd en energie in. Als onbetaalde directeur. Ondanks dat het natuurlijk beter was geweest als ‘de dingen in Nederland fatsoenlijk en op maat aangeboden werden’, kan ik ALEZ en alle ervaringen die ik opdoe niet meer missen.

Het is soms een strijd, maar het is ook ontzettend leuk om zo’n academie van de grond te krijgen. Om je eigen plek te creëren en buiten de gebaande paden om te gaan. Om te zien hoe de ene ALEZ-jongere toch nog leert lezen en de andere opeens zelfstandig door de stad fietst. Of met de trein durft.

Met ALEZ verleggen we een steen in de rivier die de Nederlandse zorg is. Ik sta te trappelen om volgende week weer te beginnen. Net als Daniël overigens.

initiatief

Lijstje als bezigheidstherapie, maar of het werkt?

Na de drukte van de laatste schoolweken, komt de stilte en de rust van de vakantie een beetje rauw op mijn dak. Julian is op zeilkamp, Simeon op voetbalkamp. Ik ben alleen thuis met Daniël. Ik stuur hem onder de douche, we ruimen samen de vaatwasser leeg en dan is het pas kwart over negen. Wat zullen we gaan doen? ‘Eerst maar ‘ns koffie,’ zeg ik hardop.

Om het maar meteen toe te geven: ik ben niet zo goed als begeleidster van Daniël z’n activiteiten. Ik hou niet van knutselen, ik heb niet echt het geduld om naast hem te zitten, een boekje te lezen en dan originele begrijpend-lezen-vragen te stellen. Een spelletje doen vind ik prima, maar daar heeft Daniël op deze maandagochtend niet zoveel zin in.

Lijstje

Ik roer in mijn koffie en besluit van de nood een deugd te maken: ‘Kom Daan, we gaan straks boodschappen doen en nu een lijstje maken.’

Ik pak pen en papier en ben verbaasd als hij enthousiast naast me komt zitten.
‘Wat hebben we nodig?’
‘Melk?’
‘Ja, melk, schrijf maar op.’

Als Daniël begint te schrijven, bedenk ik me dat ik geen idee heb hoe ver hij eigenlijk is met schrijven. Ik weet alleen dat de juf niet zo tevreden was, ze vond dat hij het afgelopen schooljaar te weinig voortgang heeft geboekt. Toch schrijft hij melk zonder aarzelen foutloos op.

‘We hebben ook eten voor de poezen nodig, kan je dat ook opschrijven?’
Daniël kijkt even bedenkelijk en schrijft dan: ‘Eeten poesen.’
Ik keur het goed.
‘Komkommer,’ zeg ik dan.
‘Nee, niet lekker,’
‘Maar wij vinden het wel lekker.’
‘Nee, niet nodig!’ reageert Daan stellig, maar bedoelt dat het een te moeilijk woord is om op te schrijven.
Meloen, worst en druiven lukken met wat spelhulp en alleen yoghurt moet ik voorschrijven.

Op naar de winkel

Met z’n lijstje in de hand lopen we door de supermarkt. Natuurlijk moeten en zullen we de boodschappen in volgorde van zijn schrijfwerk in de kar laden. Eerst wil ik protesteren en zoals altijd snel door langs de schappen sjezen, maar herinner me dat het vakantie is. Op mijn gemakje loop ik achter Daan aan, van de eieren naar de sla, van de sla naar de melk en dan door naar de kip.

lijstje

Het autisme vriendelijk reisbureau genaamd Berenuitjes

Al op zeer jonge leeftijd was Beer een avontuurlijk kind. Niet dat hij daar zelf iets over te zeggen had. Hij had meer een avontuurlijke moeder die hem lopend met de kinderwagen of fietsend met de bakfiets overal aan bloot stelde.

Misschien kwam het door onze persoonlijke situatie van nooit een huis hebben met een tuin. Of het noodgedwongen vele verhuizen. Of altijd onderburen hebben die moeilijk deden over het vrolijke gespring van de kleine Beer. Ik was elke dag van het weekend een dagdeel op pad. Hem aan het voeren met prikkels. Moe maken zodat hij beter een nacht door kon halen en ik meer uitgerust was.

Hoe handig zo’n prille jeugd is geweest blijkt nu maar weer. Beer weet door ervaring dat er een wereld bestaat buiten zijn veilige haven.

Loslaten van de controle

Natuurlijk was het zoeken naar hoe ik hem rustig steeds meer kon laten wennen aan ‘iets anders’. Een kind met zwaar autisme (plus een verstandelijke beperking) is gehecht aan het hebben van controle over een situatie. Als die controle zoek is drukt het zich soms krijsend en bijtend uit als signaal dat het niet veilig is.

Gelukkig dat ik blijkbaar zo hard was door juist dan te gaan onderzoeken naar wat ik verkeerd deed. Hoe ik hem beter kon voorbereiden op iets wat nieuw was. Met vallen en opstaan beter worden. Niet opgeven. Gepaard met een schuldgevoel als iets misging en de ervaring voor Beer niet fijn was. Enorm trots ook als ik kon zien dat hij blij was met een nieuwe ervaring.

In elk geval was de reis onderdeel van de ervaring. Verkeersborden werden bestudeerd vanuit de bakfiets, auto of wandelwagen. Beer leerde op jonge leeftijd alle snelwegen kennen (vast omdat ze bestaan uit letters en cijfers).

Veilig, minder veilig en onveilig

Vandaag is Beer alweer 22 jaar. De tijd vliegt letterlijk als je terugkijkt. Met het ouder worden kan het brein beter onderscheid maken tussen ervaringen die veilig voelen en minder veilig. De attracties van een kermis of pretpark konden vroeger niet hard genoeg gaan. Nu is een rustige zweefmolen en een reuzenrad net niet eng genoeg, soms zelfs even in de botsauto’s.

Ik weet dat bij een Berenuitje het belangrijk is voor Beer om een cijfer of letter uit te kiezen. Eerst vanuit zijn eigen ‘thuiswinkel’. En daarna langs een bouwmarkt bijvoorbeeld. Met een cijfer en letter in zijn hand en een gekozen kleurplaatje van de verfafdeling vervolgen we ons uitje. Dat kan een museum zijn, een dierentuin, of gewoon een buurtspeeltuin.

Goed voorbereid

Eenmaal aangekomen is het van belang dat ik goed voorbereid ben. Ik weet waar ik een kaartje kan kopen, een parkeerkaart en of je frietjes kan eten. Als we ergens om half 11 in de ochtend aankomen weet ik dat Beer om 12 uur die frietjes verwacht en daarna even rustig wil spelen in de speeltuin van een attractie. De dieren van een dierentuin zijn bijzaak. De bezienswaardigheden van een museum ook. Als ze frietjes hebben: check! Als ze iets met cijfers en letters hebben in het winkeltje: dubbelcheck!! En anders gaan we na het uitje langs een supermarkt waar ze wel cijferballonnen verkopen voor feestjes.

Moeder of begeleider

Het helpt natuurlijk wel dat Beer nu hard werkt en een Wajong heeft. Hij kan zijn eigen kaartjes en eten kopen. Ik ben nu behalve zijn moeder ook zijn begeleider. Dus ik mag er vaak gratis in. Dan is het ook minder erg als een bezoek van half 11 tot 13 duurt. Soms zijn we zelfs eerder klaar.

Maar niets is leuker om van Beer te horen (en hij zegt niet veel) ‘heb je leuke dingen gedaan!’ Daar doe je het toch echt voor. Dan zelf maar uitgeteld op de bank als hij eenmaal weer in zijn veilige haven is en op zijn minitrampoline bij de computer springt.

Het autisme vriendelijk reisbureau

Ik heb zelf onlangs een eigen pagina op Facebook gemaakt met de naam ‘Berenuitjes’. Ik ben er namelijk heilig van overtuigd dat als je je kind de controle geeft je letterlijk ergens komt. Voorzichtig stapje voor stapje ervaringen geeft vanuit zijn of haar eigen motivatie. Zacht sturen naar meer. En zo de prikkelgevoeligheid aanpakken.

Het kan. Het kost alleen tijd. Misschien krijg je kracht en inspiratie na het lezen van mijn ‘autisme vriendelijk reisbureau. En ja, ik geef het ook gewoon toe als ik fouten maak tijdens een uitje.

Dus veel plezier en echt, het mooiste cadeau is je kind zien stralen. Desnoods van een wandeling in de buurt, door het bos of een echt ‘Berenuitje’.

autisme vriendelijk reisbureau