Eenzaam en gelukkig zijn; twee kanten van dezelfde medaille
De mol krijgt nooit een brief, en ook de pinguïn voelt zich verlaten aan de rand van de wereld.
Maar het eenzaamst van iedereen voelt de egel zich, en hij vraagt zich af of er één iemand is die het allereenzaamst is.
Toch leidt eenzaamheid niet altijd tot groot verdriet, want ‘niemand mag vergeten,’ zegt de egel, ‘dat ik óók gelukkig ben.’
Deze prachtige tekst is van Toon Tellegen, een schrijver uit duizenden.
De tekst doet mij denken aan een gesprek dat ik vorige week had met een ouder. Een ouder van een zoontje met een beperking. We spraken over hoe al die zorg en dat oh-zo-andere leven invloed had op haar. En, net als vaker het geval is, ging het ook over gevoelens van eenzaamheid.
Eenzaam of alleen
Heel vroeger dacht ik dat eenzaam zijn, ging over mensen die alleen waren, inmiddels weet ik beter. Je kunt je eindeloos eenzaam voelen in een ruimte vol mensen. Zeker als die mensen, vanwege hun eigen ongemak, angst of onkunde, geen vragen stellen. En stiekem het liefst willen dat jij zegt dat het heus goed met je gaat. Of in ieder geval beter dan eerst. Want het gaat toch goed met je kind? Ja, het gaat nu misschien goed, maar dat betekent niet dat jij als ouder niet soms snakt naar mensen die proberen te begrijpen hoe het voor jou is.
Eenzaam èn gelukkig
Dus mensen, durf te vragen en soms even stil te staan.
En vergeet niet dat we óók gelukkig zijn.
Oók met dit leven dat zo anders is dan we gedacht en gehoopt hadden.
Wat zou je helpen dan?
‘Wat zou je helpen dan?’ Ik was even stil van deze vraag uit onverwachte hoek. Dat gebeurt me niet vaak dat iemand naar mij vraagt.Het gaat meestal over ons vlindertje: hoe het met haar gaat, wat voor haar de juiste zorg is, of de behandeling voor de gedragsproblemen helpt. Indirect gaat het soms dan ook over ons, de rest van het gezin. Maar het gebeurt niet vaak dat zo’n vraag over de anderen in het gezin zo direct wordt gesteld.
De zorg en hulp rondom een zorgintensief kind richt zich primair op het zorgintensieve kind zelf. Daar gaan alle gesprekken over, daar richt alle aandacht zich op. Als ouder kun je je eigen zorgen en verdriet lang niet altijd kwijt. En uit een onderzoek van het Nederlands Jeugd Instituut naar de ondersteuningsbehoefte van ouders blijkt dat ouders ook niet zo snel hulp vragen. Er leeft veel verborgen verdriet bij hen. Verdriet wat niet altijd de ruimte krijgt om er even te zijn. Brussen zijn vaak al helemaal niet in beeld. Maar af en toe die vraag ‘Wat zou je helpen dan?’ is zo welkom.
Maar wat helpt dan?
- Een verkennende vraag stellen (‘Hoe sta je er op dit moment in?’ ‘Hoe liep jouw week deze week?’) in plaats van de algemene vraag ‘Hoe gaat het?’
- Als ik boos word, niet op de boosheid reageren maar me vragen wat me zo zwaar valt vandaag.
- Niet alleen naar mijn gehandicapte dochter vragen, maar ook hoe mijn zoon daar nou mee omgaat. Beter nog: dat eens aan hem zelf vragen.
- De gedragsdeskundige die als we samen een filmpje van mijn dochter bekijken verzucht: ‘En dit gedrag is dus heel zwaar voor jou’.
- Mijn schoonzus die zegt: ‘Ik ruim wel even op, ga jij maar even zitten’.
- Een blog van ‘wat niemand weet…’ lezen, omdat de verhalen zo herkenbaar zijn en je je dan niet meer zo eenzaam voelt.
Dat helpt.
En het moet niet onderschat worden hoe belangrijk juist deze blijken van erkenning zijn.
Krijgen alleen speciale ouders speciale kinderen?
Je hebt ze vast wel eens gehoord, van die goedbedoelde uitspraken die je zouden moeten troosten, maar dat niet doen. Uitspraken als: ‘het is maar goed dat jullie kind bij jullie terecht is gekomen, jullie zijn zulke sterke ouders’. Of -meer religieus: ‘God geeft zulke speciale kinderen alleen maar aan speciale ouders.’ Daar is nu een mooi antwoord op.
Ook jij hebt vast wel eens gedacht: Nou, dan was ik liever maar niet zo’n sterke ouder geweest! Of misschien heb je wel eens gereageerd met: ‘Betekent dat dan dat alle ouders van ‘gewone’ kinderen zwak zijn?’
Logische reacties die even opluchten, maar niet zo constructief zijn. Vooral niet voor jezelf omdat je je er niet beter van gaat voelen. Want je voelt je uiteraard niet beter of specialer…
Speciale ouders speciale kinderen?
Ik kwam ergens in de krochten van het internet een mooi antwoord tegen dat ik graag met jullie deel, omdat ik me hier meteen wél een stuk beter door voelde. Een antwoord dat reageert op de meer gelovige versie van die goedbedoelde klapjes op je schouder.
‘God geeft zorgintensieve kinderen aan gewone, alledaagse ouders.’ Ja, denk ik meteen, dat waren we. We werkten allebei, jongleerden met de werk-privé balans omdat we al een kind hadden, wilden carrière maken en droomden ervan om in het buitenland te gaan wonen.
‘Die ervoor kiezen om zich uit te spreken en zich sterk maken voor hun kind.’ Inderdaad, denk ik opnieuw. We spreken ons uit, maken ons druk en gaan tot het gaatje voor Daniël. Dat moet niet, maar we doen het wel.
‘Dat zorgintensieve kind leert je levenslessen die je nooit voor mogelijk had gehouden.’ Hier moet ik om grinniken. Ik had het al nooit voor mogelijk gehouden dat ik het geduld op zou kunnen brengen om Daan iets te leren, laat staan dat ik ooit had kunnen bedenken dat hij mijn kijk op de wereld zou veranderen.
‘En gedurende jullie reis samen….’ En een reis is het! Met een hele lieve reisleider en een onbekende bestemming. Trouwens: hoe verder de reis vordert hoe minder belangrijk die bestemming wordt en hoe meer het om de reis zelf gaat.
‘…. leer je hoe je die ouder wordt die je kind nodig heeft.’ Met horten en stoten dat wel, maar we leren het!
Elise houdt van klagen en wel hierom
Ken je ze? Mensen die een heel verhaal houden over wat er allemaal mis is in hun leven: een vervelende manager, een verbroken relatie, keel/neus/oor/RSI-problemen, psychisch nog van alles, de crisis in het algemeen en het weer zit ook niet mee. Om te eindigen met: ‘Maar ja. We blijven positief hè?’
‘Jij blijft helemaal niet positief!’ wil ik dan roepen. ‘Je bent de meest depressieve persoon die ik vandaag ben tegengekomen!’ Maar dat is ook weer zo negatief dus knik ik meelevend.
Zelf hou ik ontzettend van klagen, liefst zo uitgebreid en beeldend mogelijk. Het lucht op, het maakt de situatie dragelijk en een ander opzadelen met jouw rotgevoel werkt helend. Maar kom er wel gewoon rond voor uit, denk ik dan.
50/50 klagen
Bij mij is het fifty/fifty verdeeld. De helft van de tijd lig ik met een dekbed over mijn hoofd ten onder te gaan aan de troosteloze toekomstperspectieven van mijn spastische zoon. De andere helft bedenk ik stuiterend allerlei plannetjes om hem overnight tot Superman te transformeren.
Zo’n manisch positieve stuiterbui bracht mij onlangs om half 8 ‘s avonds in Brabant. Om een douche/toiletstoel op te halen bij een ander gezin. Dit hulpmiddel aanvragen bij de gemeente duurt minstens een half jaar, daar ging ik niet op zitten wachten. Eigen regie, ha! Bovendien leverde het me vast inspirerende zindelijkheidstips op. Yeah!
De man die opendeed was niet veel ouder dan ik maar had de blik van een door het noodlot geteisterde bejaarde Rus. Hoewel ik kinderjasjes aan de kapstok zag, deed het huis koud en levenloos aan. In de sombere verlichte gang zag de stoel er perfect uit. Dat ik blij was, deed hem duidelijk niet veel.
Nadat ik de 125 euro had overhandigd, barstte hij los. Zijn zoon was helaas niet meer onder ons, zijn huwelijk had het niet overleefd en hij liep in de ziektewet. De rolstoelauto was ook te koop. Ik besloot hem maar niet om zindelijkheidstips te vragen.
Anderhalf uur later duwde ik in de stromende regen een tweedehands po-stoel van een dood kind mijn huis binnen. Een dood kind wiens naam, zo ontdekte Remco, met zwarte watervaste koeienletters op het onderstel was gekerfd.
‘Haal het eraf!’ Ik was inmiddels hysterisch. ‘Haal die naam eraf!’
‘Ah joh dat hoeft toch niet,’ antwoordde Remco. ‘We kunnen er ook gewoon een kruisje achter zetten.’
Op het juiste moment verkeerde grappen maken, is zijn manier van positief blijven.
Mag ik ook jouw mama zijn?
Pijnlijk komt hij binnen, die harde waarheid. Boem. Alstublieft mama, deze mag je ook nog even rauw en zuur wegkauwen.
Hoe meer ik écht naar mijn gevoel durf te gaan, de kleine momentjes die ik steeds meer probeer te hebben voor mijzelf om op te kunnen laden – al is het maar 5 minuten even IK – hoe harder ik tot de conclusie kom dat ik niet jouw mama ben … maar de mantelzorger …! BOEM
En ik dan?
Mijn gevoel, dat ik al jaren uitsluit, om simpelweg te kunnen overleven in de chaos van ziekte, zeer en instanties waar we in leven. Jij, je broertje, jullie vader en ik. Weer die ik. Ik die al heel lang niet bestaat, de ik die rechtovereind moet blijven om ons gezin staande te houden. De ik waar niets aan gevraagd word. Ik moet, ik zal en ik ga! Met liefde maar met een batterij die toe is aan opladen.
Wanneer zal ik die ik vooraan in plaats van achteraan in de zin zetten? Dit blijft zo intens moeilijk.
Samen overeind blijven
Inmiddels hebben wij nog meer leden in ons gezin en kwam mijn ik steeds verder op de achtergrond te staan. Gelukkig heb ik nu iemand naast me die er voor waakt dat ik steeds verder naar voren in de rij mag gaan en ik waak er dan weer voor dat hij dat ook doet. Want wie ben ik om alleen daar boven op/ vooraan te gaan staan? Graag samen, zodat wij steun vinden in elkaar, en wij alles aan kunnen zonder dat ik mijn gevoel hoef uit te schakelen om mij staande te houden in deze dagelijkse strijd.
Jouw mama zijn…Met tranen in mijn ogen schrijf ik deze zin.. Het is mijn allergrootste wens!
Ik zal niet stoppen met doorzetten voor deze wens in vervulling is gegaan. Hoe hard, pijnlijk en intens verdrietig de weg ernaar toe ook is. Het is het mij alles waard! Ik weet dat ik deze confrontatie met mijn gevoel aan moet gaan. Dat ik het levend verlies een plekje moet gaan geven in mijn werkelijkheid om mijn wens uit te laten komen. Recent heb ik geleerd dat je soms dingen al in de toekomst moet zien, voelen in al je wezen, om daar te komen wat je wenst.
Ik zal je een geheim vertellen. Ik voel het en ik ben er! In onze mooie toekomst samen. Ik, jouw mama!❤️🤩
Slapen, doorslapen, uitslapen; wat is dat ook alweer?
Slapen, het meest belangrijke om te kunnen functioneren. Om niet als een zombie door het leven te gaan. Om die hersenen te kunnen resetten. Dit is knap lastig als je kind besluit een nachtpersoon(tje) te zijn.
Niet voor niets worden ouders min of meer ‘gestoord’ van een huilbaby. Gestoord in hun slaap, gestoord in hun leven. Stel je voor als die huilbaby 12 jaar is en nog steeds zorgt dat je nachten eerder dagen zijn. Zie dan maar eens de dag fris en fruitig door te kunnen komen.
Hoe doet hij dat toch?
Beer was vroeger het type kind wat zelfs met slaapzak vliegensvlug uit zijn spijlenbed kon klauteren. Als een Houdini begon hij het peuterleven. Dit deed hij met een hysterisch lachen waardoor ik, vanuit slaapgebrek en onbegrip, als een robot naar hem toesnelde. Om een warme fles in zijn armpjes te drukken in de hoop dat ik daarna nog een uur of wat kon tukken.
Zo is het vol te houden
Iets later kreeg hij door dat het buiten zijn slaapkamer leuker was. Dertig keer op een avond stond hij, in slaapzak, voor mijn neus.
Ik besloot uit wanhoop een haakje op zijn deur te schroeven. Zat ik daar elke avond op de grond voor zijn deur dezelfde zin te herhalen: ‘Het is bedtijd, Beer gaat slapen.’ Hij kreeg al snel door dat hij niet zijn kamer uit kon komen. Het haakje kon al na een paar maanden van zijn deur. En hij is er tot nu toe nooit meer uitgekomen. Ik denk dat het begrenzen en de duidelijkheid hebben geholpen.
Slapen doe ik nog altijd met doppen. Ik ben getraind om toch het belangrijke te horen. Zo hou ik het al 23 jaar vol.
Slapen doe je zo
Andere ouders hebben hun eigen manier van kunnen slapen.
Hun kind bij hen in bed, of zij bij het kind in bed.
Een bedkooi (ik kan geen andere naam bedenken) wil ook helpen. En nee, dat is niet zielig. Dat is soms puur noodzakelijk voor de Houdini’s die anders het hele huis afbreken.
Ik heb gehoord dat slaapmedicatie ook nog wel eens wil helpen. Schroom niet daarnaar te vragen voor je echt door je hoeven gaat. Het is niet zielig. Je doet het zodat je kind een normaler ritme krijgt en jij niet tegen een paal rijdt van vermoeidheid.
Ik heb het allemaal geprobeerd. Dat melatonine gedoe deed hier niets. Zelfs een blauw lampje met poeders van abracadabra werkte niet, behalve dat mijn portemonnee lichter werd.
Dus, heb jij de gouden tip hoe wij als ouders-van meer slaap kunnen pakken?
Laat het weten!
Waar ouders-van goed in zijn: ombuigen van pech naar geluk
Pech hebben we allemaal zo nu en dan. En als je heel veel pech hebt, bijvoorbeeld een nare jeugd, je bent ontslagen en je krijgt een gehandicapt kind, dan is het dubbelop pech. Zie dan maar eens met een positieve instelling het leven aan te gaan.
Mensen die weinig geld hebben – en daarnaast zeer veel pech – moeten het ‘positieve denken’ uit hun tenen halen. Als er dan bijvoorbeeld een politieke partij beweert dat de pech die ze hebben niet hun eigen schuld is, lucht dat op. Ze mogen met recht een hele groep andere mensen de schuld geven van hun pech. Zolang ze boos mogen blijven voelen ze zich minder alleen.
Veerkracht en pech
Ik maak het mee in mijn directe kring. Vrienden die pech op pech hebben proberen iets of iemand de schuld te geven. Niet alleen omdat ze dan minder alleen zijn, maar ook omdat ze daarmee niet het licht aan het eind van de tunnel hoeven te zien. Want dat vraagt een eindeloze hoeveelheid veerkracht. En dat is moeilijk als je vanwege die pech ook een depressie krijgt.
Voor altijd thuis
Toen de film van Kees Momma op de buis kwam was ik naast ontroerd ook als de dood. Bang dat mijn Beer, die toen een heel stuk jonger was, ook voor altijd bij mij zou blijven wonen. Dat ik ook zo’n moeder zou zijn waar mensen vanaf de zijlijn een oordeel over hebben. Niets naars gehoord over zijn vader, gek genoeg.
Tijdens gesprekken met hulpverleners wilde ik ook wel eens ‘lachend’ zeggen dat ik zeker niet een Kees-moeder ga worden. Want op een bepaald moment, vroeg of laat, krijg je te horen dat je echt naar instellingen moet gaan zoeken die de zorg van je kunnen overnemen. Tegen beter weten in, dat dan wel.
En zo ploeter ik door met een nu 23-jarige peuter thuis zonder logeerhuis of woonplek (waar ik keihard naar heb gezocht en voor blijf vechten).
Jezelf wegcijferen
Als ik mij soms even heel moe voel èn een pechvogel, denk ik aan de moeder van Kees. Haar rust en standvastigheid om haar zoon het allerbeste te gunnen en geven. Ook al is dat niet de makkelijkste weg om te nemen, jezelf zo weg te moeten cijferen voor het welzijn van je kind.
Leermeester
Grappig genoeg hebben ouders zoals wij ontzettend veel veerkracht meegekregen door onze kinderen. Misschien omdat dit soort mantelzorg voor onbepaalde tijd is? Dat we pech hebben weten om te buigen naar geluk? Ondanks dat het gewoon vaak rete zwaar is.
De grap is dat onze kinderen stuk voor stuk onze leermeesters zijn.
Als wij ze de kans geven.
Werknemer of ouder-van, soms moet je voor jezelf kiezen
Er zijn van die momenten dat je zo ongelooflijk moe bent, zowel fysiek als mentaal, dat je toch ineens het licht ziet. Voor mij geen goddelijk licht nee. Maar wel alsof er een voice-over uitspreekt wat je intern al geruime tijd weet: ‘Kijk, daar loopt Beer met zijn werknemer achter hem aan.’
Het woord ‘moeder’ is naarmate hij groter werd steeds meer naar de achtergrond geslopen. Ja, soms spreekt hij dat woord zelf nog wel uit. Als ik even niet zo duidelijk ben naar hem, mijn zoon. Dan spreekt Beer ‘moeder’ indringend uit op een manier die mij altijd aan ‘van Kooten en de Bie’ doet denken. Van die zoon die altijd nog bij zijn moeder woont.
Werknemer
Ik begin steeds meer een werknemer te worden. Eén die dan wel aan het hoofd staat van zijn andere vaste begeleiders.
Ook snap ik die ouders steeds beter die de zorg over dragen aan een instelling. Zeker als ze zich alleen nog maar werknemer voelen. Je kan niet zelf 24/7 werken toch? Dat mag niet eens volgens de regels.
Een voorbeeld. Ik liep door een Landalpark achter Beer aan. Die wilde ,volgens strak schema, naar het zwembad. Daar aangekomen stond ik hem aanwijzingen te geven in het gedeelte waar je je schoenen uit doet: ‘Doe je kaplaarzen uit. Met je handen. Doe je sokken in je laarzen. Goed zo. Broek uit, ja, ook je t-shirt. Geef aan mij. Niet rennen!!’
Een andere moeder/ werknemer, hoorde mij aan. Ze keek me vervolgens indringend maar vriendelijk aan. Ze begreep mij vanuit haar moederschap en zei vervolgens dat ik goed aanwijzingen had gegeven. Ik glimlachte en begaf me naar het zitgedeelte van het zwembad. Daar mocht ik van mezelf even ontspannen, de verplichte pauze in het zorg-contract.
Eigen baas
Nu Beer overdag weer zelf werknemer is op zijn dagbesteding kan ik even eigen baas spelen. Ik heb voor mezelf een solo-expositie geboekt bij mijn grote kunstenaarsvereniging. Als het ware heb ik mezelf de opdracht gegeven nieuw werk te moeten maken met een einddoel, januari 2025.
Als ik dit niet zou hebben dan denk ik aan zwarte scenario’s van burn outs en depressies. En sterker, als ik dit andere werk niet zou hebben zou ik me echt nooit meer moeder voelen maar alleen nog in dienst van.
Als ouder-van hebben we liever medeleven dan medelijden, toch?
We willen allemaal ergens goed in zijn. Het liefst uitblinken in iets! Een groot en eindeloos talent hebben en gezien zijn. Zoveel likes en reacties krijgen op je posts dat je niet eens de moeite neemt om ze te beantwoorden. En toen werd je ouder van een kind dat totaal niet in de verwachting lag van ‘kijk mij dit eens even enorm goed doen allemaal’.
Jouw kind ging niet op tijd lopen. Ging niet volgens de boekjes wijzen. Sliep niet door met 7 weken, nu nog steeds niet trouwens. Praten kwam ook niet vanzelf – of nooit. En die luiers bestel je inmiddels in een volwassen maatje.
Je stuurt je kind in een nieuwe outfit de taxi in naar school. Het komt vervolgens met een, tot aan de elleboog afgekloven mouw en een broek vol met groene krijtstrepen thuis. Of zonder jas want die ligt in 10 stukken in de prullenbak op het KDC.
Je loopt met je kind met een ‘coupe de army’ in een grote buggy naast mooie zwarte kinderwagens die bijna net zoveel kosten als de aangepaste reuze bedkooi, die jou en je kind moeten beschermen tegen uitbraken in de nacht.
Wegkijken
Jouw kookkunsten zijn overgelaten aan de weinige keren dat je die mag showen aan je partner of vrienden. Tenminste als je een logeerhuis hebt kunnen vinden. Meestal ben je al blij als er een aardappel in gaat. Of je zit tot de puberteit vast aan babyvoer met een soepstengel. Een slangetje van een sonde is helemaal een teken van falen. Je hebt geleerd weg te kijken als de omgeving met medelijden jullie aanstaren.
De mooie kanten
Om een budget te krijgen voor een zorgindicatie moet je ook nog alles benoemen wat fout gaat. Wat je kind niet kan. Om een bepaalde therapie te kunnen starten of om medicatie te kunnen krijgen voor je kind wat de tent en de andere kinderen heen en weer beukt alsof hij in een boksring staat. En telkens sla jij jezelf er doorheen. Zoekend naar de mooie kanten van dit nieuwe leven.
Op zoek naar erkenning
Iedereen zoekt erkenning voor het kortdurende shot van dopamine. Waar je je even door voelt gezien en gedragen. Haast alle ouders willen erkenning dat ze het goed doen. Dat hun moeder trots op ze is. Dat ze bij de andere ouders horen zodat ze zich minder alleen voelen.
Die andere ouders voelen zich misschien, als je geluk hebt, net zoals ons als hun prins of prinses knetterend in de puberteit belandt. Ineens voelen ze zich falen als ouder. Wordt er geld uitgegeven aan boeken en workshops: hoe overleef je je puber?!
Hoor je een horrorverhaal aan van weggelopen, stelende, zuipende en blowende kinderen. Ooit waren zij voorbeeldig, met een uitstroom naar het gymnasium. Stiekem onderdruk je een gniffel. Jouw kind is dan wel de rest van zijn leven gehandicapt. Je hebt gelukkig geen last van liegen, blowen en stelen (als je mazzel hebt).
Liever medeleven dan medelijden
Dan komt er een omslag. Je begint het mooie te zien en uit te dragen. Je schrijft (zoals ik) blogs of borduurt aan prachtige intense gedichten. Je uit je dankbaarheid zodat je omgeving je een super ouder vindt. Je bent een voorbeeld naar je achterban van, tot op het bot vermoeide ouders. Toch knaagt de eenzaamheid omdat je niet gezien wordt in je strijd om in die positieve flow te komen, elk uur van de dag. Als strijdende ouder van een zorgintensief kind die geen medelijden wil maar wel medeleven.
Gelukkig, om toch positief te eindigen, word je beresterk van dat falen door de laag eelt.
Kan je hard lachen om alles wat fout gaat. Zorg je dat je je dopamine shot krijgt van andere ouders zoals jij, die ook durven toe te geven dat het leven niet maakbaar is.
En dat zonder die dure onbewezen zweefcursus van een tot lifecoach geworden ex-vriendin. Zij had ook erkenning nodig nu haar kinderen allemaal zijn uitgevlogen zonder te bedanken voor alles wat zij hen heeft gegeven van haarzelf.
En als je dan een compliment krijgt dat jij er nog steeds zo goed uitziet, zelfs als ouder van? Dan voel je even die dopamine door je bloed razen en besluit je dat het is zoals het is
Niet mooier of beter maar anders.
Hoe zou het zijn als de ander ècht weet hoe jij je voelt?
Stel je nu eens voor dat mensen niet alleen zouden weten hoe dapper, sterk, trots, inventief en veerkrachtig ouders van kinderen met extra zorg zijn. Maar dat alle zorgverleners om ons heen zouden weten wat wij regelmatig VOELEN.
Stel je voor dat ze écht zouden weten hoe kwetsbaar, machteloos, onzeker, gespannen, bang, overvraagd, alleen, gevangen, verdrietig, getraumatiseerd, angstig, onbegrepen, gestrest, overbelast en schuldig wij ons soms voelen.
Zouden ze dan meer tijd voor ons nemen?
Zouden ze dan stiltes durven laten vallen?
Zouden ze dan eerder terugbellen?
Zouden ze dan vaker werk uit handen nemen?
Zouden ze dan vaker pro actief hulp bieden? Of een luisterend oor?
Zouden ze dan niet alleen praten over het kind?
Zouden ze dan durven vragen naar wat ons, de ouder-van, op dat moment beweegt?
Zouden ze dan lijstjes, doelen en oplossingen loslaten? Voor even.
Zouden ze dan vragen hoe het gaat met de broers en zussen?
Zouden ze dan ook durven stilstaan bij wat de ouder verloren heeft?
Zouden ze ouders dan met andere ouders in contact brengen?
Zouden ze dan milder kijken en minder snel oordelen?
Zouden ze dan ook luisteren naar dat wat niet gezegd en gevraagd wordt?
Zouden ze dan niet schrikken van een traan of boze opmerking?
Zouden ze hen dan vaker zeggen dat dat wat ze doen, genoeg is?
Zouden ze dat doen?
Ik denk het wel.
Gelukkig zijn deze mensen er.
Maar hé, the more, the better.
En weet je wat nu zo leuk is?
Je kunt er vandaag nog mee beginnen.