Los je rouwen op door te accepteren wat niet is?

Op mijn werkdag besluit ik even een ommetje te maken. Het heeft een hele poos gesneeuwd maar nu is het droog dus ik grijp mijn kans. Ik loop nog maar net buiten of de natte vlokken vallen weer uit de hemel. ‘Hè getsie’ denk ik, en ik trek mijn sjaal over m’n hoofd terwijl ik verder loop.

Mijn hoofd zit wat vol de laatste weken en de emoties zitten hoog.
Het is al lange tijd onrustig rond Ruben. Hij heeft altijd periodes gekend dat hij kleding scheurde, en afgelopen voorjaar begon hij daar weer mee.

Ik troostte mezelf met de wetenschap dat het wel weer voorbij zou gaan. Maar dat ging het niet.
Beddengoed, shirts, pyjama’s en broeken; het is niet aan te slepen. Big shopper na big shopper vol gescheurd textiel kreeg ik van de woning mee naar huis.

Er volgde gesteggel over anti-scheur beddengoed. En na een aantal maanden werd dat uiteindelijk door de zorginstelling aangeschaft. In de zomer vlogen zijn shirts er zo hard doorheen dat ze na overleg met mij 2 anti-scheur shirts voor Ruben aanschaften.

Weten en willen

Ik zie Ruben nog voor me in het anti-scheurshirt. Het had niet misstaan in de film ‘one flew over the cuckoo’s nest’. Mijn mooie jongen!

Ik zorgde dat ik een paar shirts in reserve had. Die deed ik hem aan als ik hem ophaalde. Dan hoefde ik het niet te zien. Dat het shirt er dezelfde dag nog aan ging nam ik voor lief.

In dezelfde tijd moest Ruben voor controle worden gezien door de orthoptist van Visio.
Een jaar terug hadden zij een bril voorgeschreven. Maar 3 kapotte brillen, veel frustratie en honderden euro’s verder besloten we dat een bril niet haalbaar is voor Ruben.
‘Zijn oog kan zonder bril verder achteruitgaan’ waarschuwde de orthoptist.
Ik weet het en ik zou het zo graag anders voor hem willen.

Acceptatie als oplossing voor rouwen?

In de afgelopen week kwam de term levend verlies weer voorbij. Ik werd getriggerd door iemand die zei: ‘Ik heb geaccepteerd dat mijn kind beperkt is, ik wil niet in het rouwen blijven hangen’.
Ik vroeg me af: Is dat het dan? Los je het rouwen op door te accepteren wat niet is?

Levend verlies gaat over zo veel meer.
Het gaat over het steeds bijstellen van verwachtingen. Over de adrenaline die ik voel als er een telefoontje komt van de woongroep.

Het gaat over de impact op mijn leven. Het spoor dat de chronische overbelasting en jaren vol zorgen heeft getrokken op mijn lijf en de wetenschap dat die zorg altijd zal blijven.

Maar het gaat ook over de intense liefde die ik voel als Ruben zich tegen me aan nestelt en ik door zijn haren kriebel. Zonder liefde geen rouw. Het is onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Perioden van worstelen met zorgen worden afgewisseld door perioden waarin het allemaal weer lichter voelt. En waar ik vaak met humor en relativering problemen het hoofd kan bieden ben ik soms gewoon opstandig en boos. Net als bij een sneeuwbui heb je maar één keus: om ergens te komen moet je er dwars doorheen. En juist het leren meebewegen met wat er is heeft me doen groeien in veerkracht.

Als de mist optrekt

Terwijl ik in gedachten verzonken ben merk ik dat ik ineengedoken door de sneeuw loop.
Ik recht mijn rug, kijk omhoog en voel de koude vlokken in mijn gezicht. Het is buiten net zo druilerig als in mijn hart.

Ik zie hoe een waterig zonnetje probeert door te breken. Het is koud en nat, maar ook mooi.
Zoals er een einde komt aan iedere sneeuwbui zal de mist vanbinnen ook weer optrekken. Tot de volgende bui.

Ik heb ermee te zijn.

rouwen

Als ik er niet meer ben

‘Het liefst ga jij voordat ik dat doe.’ Ik kijk naar een aflevering van ‘de laatste Downer‘. ‘Het is geweldig om jouw moeder te zijn, maar ik maak me ook zorgen. Hoe gaat het straks als ik er niet meer ben? Moet je zus het dan overnemen?’

Sjoerd – haar zoon met Down – is zichtbaar aangeslagen. Ook bij mij komen de tranen op, maar dan vanwege haar openhartigheid. Over iets dat eigenlijk zo ontzettend onnatuurlijk is: het willen overleven van je eigen kind.

Lang en gelukkig leven

Geen enkele ouder wil op de begrafenis van zijn eigen kind komen. Je wenst je kind een nog lang en gelukkig leven toe, ver nadat jij er niet meer bent. Waarin hij of zij hopelijk alle levensvaardigheden die je hebt willen meegeven, zal gebruiken. Weerbaarheid, zelfstandigheid, het maken van goede en verstandige beslissingen. Alleen, als ouder van een kind met een beperking kun je je kind dit soort vaardigheden vaak niet aanleren. Is je kind daarvoor vooral van jou afhankelijk.

Het niet weten

Wie zorgt ervoor dat mijn kind gelukkig is, als ik er niet meer ben? Wie komt er voor de belangen van mijn kind op? Wie leest er voor? Zingt er liedjes? Knuffelt? Houdt er van? Wie weet nog er van dat kuiltje in haar nek, en dat ze rustig wordt als je daar een kusje op geeft? Wie zet er speciaal voor hem Ernst, Bobbie en de rest op? Aflevering drie in de tiende minuut, zijn favoriete scene? We weten de antwoorden vaak niet. En dat is eng. Doodeng.

Als ik er niet meer ben

Dus willen sommige ouders liefst ouder worden dan hun eigen kind. Hem of haar naar een laatste rustplaats brengen, wetende dat het mooiste al is geweest. Dat het goed is zo. Maar dan liefst wel hooguit één dag voordat we zelf gaan. Zodat het verdriet over het verlies van je kind op zijn kortst zal zijn. Want geen enkele ouder wil op de begrafenis van zijn eigen kind komen. Ook ouders van kinderen met een beperking niet.

als ik er niet meer ben

Eenzaam en gelukkig zijn; twee kanten van dezelfde medaille

De mol krijgt nooit een brief, en ook de pinguïn voelt zich verlaten aan de rand van de wereld.
Maar het eenzaamst van iedereen voelt de egel zich, en hij vraagt zich af of er één iemand is die het allereenzaamst is.
Toch leidt eenzaamheid niet altijd tot groot verdriet, want ‘niemand mag vergeten,’ zegt de egel, ‘dat ik óók gelukkig ben.’

Deze prachtige tekst is van Toon Tellegen, een schrijver uit duizenden.
De tekst doet mij denken aan een gesprek dat ik vorige week had met een ouder. Een ouder van een zoontje met een beperking. We spraken over hoe al die zorg en dat oh-zo-andere leven invloed had op haar. En, net als vaker het geval is, ging het ook over gevoelens van eenzaamheid.

Eenzaam of alleen

Heel vroeger dacht ik dat eenzaam zijn, ging over mensen die alleen waren, inmiddels weet ik beter. Je kunt je eindeloos eenzaam voelen in een ruimte vol mensen. Zeker als die mensen, vanwege hun eigen ongemak, angst of onkunde, geen vragen stellen. En stiekem het liefst willen dat jij zegt dat het heus goed met je gaat. Of in ieder geval beter dan eerst. Want het gaat toch goed met je kind? Ja, het gaat nu misschien goed, maar dat betekent niet dat jij als ouder niet soms snakt naar mensen die proberen te begrijpen hoe het voor jou is.

Eenzaam èn gelukkig

Dus mensen, durf te vragen en soms even stil te staan.
En vergeet niet dat we óók gelukkig zijn.
Oók met dit leven dat zo anders is dan we gedacht en gehoopt hadden.

eenzaam en gelukkig

Wat zou je helpen dan?

‘Wat zou je helpen dan?’ Ik was even stil van deze vraag uit onverwachte hoek. Dat gebeurt me niet vaak dat iemand naar mij vraagt.Het gaat meestal over ons vlindertje: hoe het met haar gaat, wat voor haar de juiste zorg is, of de behandeling voor de gedragsproblemen helpt. Indirect gaat het soms dan ook over ons, de rest van het gezin. Maar het gebeurt niet vaak dat zo’n vraag over de anderen in het gezin zo direct wordt gesteld.

De zorg en hulp rondom een zorgintensief kind richt zich primair op het zorgintensieve kind zelf. Daar gaan alle gesprekken over, daar richt alle aandacht zich op. Als ouder kun je je eigen zorgen en verdriet lang niet altijd kwijt. En uit een onderzoek van het Nederlands Jeugd Instituut naar de ondersteuningsbehoefte van ouders blijkt dat ouders ook niet zo snel hulp vragen. Er leeft veel verborgen verdriet bij hen. Verdriet wat niet altijd de ruimte krijgt om er even te zijn. Brussen zijn vaak al helemaal niet in beeld. Maar af en toe die vraag ‘Wat zou je helpen dan?’ is zo welkom.

Maar wat helpt dan?

  • Een verkennende vraag stellen (‘Hoe sta je er op dit moment in?’ ‘Hoe liep jouw week deze week?’) in plaats van de algemene vraag ‘Hoe gaat het?’
  • Als ik boos word, niet op de boosheid reageren maar me vragen wat me zo zwaar valt vandaag.
  • Niet alleen naar mijn gehandicapte dochter vragen, maar ook hoe mijn zoon daar nou mee omgaat. Beter nog: dat eens aan hem zelf vragen.
  • De gedragsdeskundige die als we samen een filmpje van mijn dochter bekijken verzucht: ‘En dit gedrag is dus heel zwaar voor jou’.
  • Mijn schoonzus die zegt: ‘Ik ruim wel even op, ga jij maar even zitten’.
  • Een blog van ‘wat niemand weet…’ lezen, omdat de verhalen zo herkenbaar zijn en je je dan niet meer zo eenzaam voelt.

Dat helpt.

En het moet niet onderschat worden hoe belangrijk juist deze blijken van erkenning zijn.

wat zou je helpen dan?

Krijgen alleen speciale ouders speciale kinderen?

Je hebt ze vast wel eens gehoord, van die goedbedoelde uitspraken die je zouden moeten troosten, maar dat niet doen. Uitspraken als: ‘het is maar goed dat jullie kind bij jullie terecht is gekomen, jullie zijn zulke sterke ouders’. Of -meer religieus: ‘God geeft zulke speciale kinderen alleen maar aan speciale ouders.’ Daar is nu een mooi antwoord op.

Ook jij hebt vast wel eens gedacht: Nou, dan was ik liever maar niet zo’n sterke ouder geweest! Of misschien heb je wel eens gereageerd met: ‘Betekent dat dan dat alle ouders van ‘gewone’ kinderen zwak zijn?’
Logische reacties die even opluchten, maar niet zo constructief zijn. Vooral niet voor jezelf omdat je je er niet beter van gaat voelen. Want je voelt je uiteraard niet beter of specialer…

Speciale ouders speciale kinderen?

Ik kwam ergens in de krochten van het internet een mooi antwoord tegen dat ik graag met jullie deel, omdat ik me hier meteen wél een stuk beter door voelde. Een antwoord dat reageert op de meer gelovige versie van die goedbedoelde klapjes op je schouder.

‘God geeft zorgintensieve kinderen aan gewone, alledaagse ouders.’ Ja, denk ik meteen, dat waren we. We werkten allebei, jongleerden met de werk-privé balans omdat we al een kind hadden, wilden carrière maken en droomden ervan om in het buitenland te gaan wonen.

‘Die ervoor kiezen om zich uit te spreken en zich sterk maken voor hun kind.’ Inderdaad, denk ik opnieuw. We spreken ons uit, maken ons druk en gaan tot het gaatje voor Daniël. Dat moet niet, maar we doen het wel.

‘Dat zorgintensieve kind leert je levenslessen die je nooit voor mogelijk had gehouden.’ Hier moet ik om grinniken. Ik had het al nooit voor mogelijk gehouden dat ik het geduld op zou kunnen brengen om Daan iets te leren, laat staan dat ik ooit had kunnen bedenken dat hij mijn kijk op de wereld zou veranderen.

‘En gedurende jullie reis samen….’ En een reis is het! Met een hele lieve reisleider en een onbekende bestemming. Trouwens: hoe verder de reis vordert hoe minder belangrijk die bestemming wordt en hoe meer het om de reis zelf gaat.

‘…. leer je hoe je die ouder wordt die je kind nodig heeft.’ Met horten en stoten dat wel, maar we leren het!

speciale ouders

Elise houdt van klagen en wel hierom

Ken je ze? Mensen die een heel verhaal houden over wat er allemaal mis is in hun leven: een vervelende manager, een verbroken relatie, keel/neus/oor/RSI-problemen, psychisch nog van alles, de crisis in het algemeen en het weer zit ook niet mee. Om te eindigen met: ‘Maar ja. We blijven positief hè?’

‘Jij blijft helemaal niet positief!’ wil ik dan roepen. ‘Je bent de meest depressieve persoon die ik vandaag ben tegengekomen!’ Maar dat is ook weer zo negatief dus knik ik meelevend.

Zelf hou ik ontzettend van klagen, liefst zo uitgebreid en beeldend mogelijk. Het lucht op, het maakt de situatie dragelijk en een ander opzadelen met jouw rotgevoel werkt helend. Maar kom er wel gewoon rond voor uit, denk ik dan.

50/50 klagen

Bij mij is het fifty/fifty verdeeld. De helft van de tijd lig ik met een dekbed over mijn hoofd ten onder te gaan aan de troosteloze toekomstperspectieven van mijn spastische zoon. De andere helft bedenk ik stuiterend allerlei plannetjes om hem overnight tot Superman te transformeren.

Zo’n manisch positieve stuiterbui bracht mij onlangs om half 8 ‘s avonds in Brabant. Om een douche/toiletstoel op te halen bij een ander gezin. Dit hulpmiddel aanvragen bij de gemeente duurt minstens een half jaar, daar ging ik niet op zitten wachten. Eigen regie, ha! Bovendien leverde het me vast inspirerende zindelijkheidstips op. Yeah!

De man die opendeed was niet veel ouder dan ik maar had de blik van een door het noodlot geteisterde bejaarde Rus. Hoewel ik kinderjasjes aan de kapstok zag, deed het huis koud en levenloos aan. In de sombere verlichte gang zag de stoel er perfect uit. Dat ik blij was, deed hem duidelijk niet veel.

Nadat ik de 125 euro had overhandigd, barstte hij los. Zijn zoon was helaas niet meer onder ons, zijn huwelijk had het niet overleefd en hij liep in de ziektewet. De rolstoelauto was ook te koop. Ik besloot hem maar niet om zindelijkheidstips te vragen.

Anderhalf uur later duwde ik in de stromende regen een tweedehands po-stoel van een dood kind mijn huis binnen. Een dood kind wiens naam, zo ontdekte Remco, met zwarte watervaste koeienletters op het onderstel was gekerfd.

‘Haal het eraf!’ Ik was inmiddels hysterisch. ‘Haal die naam eraf!’

‘Ah joh dat hoeft toch niet,’ antwoordde Remco. ‘We kunnen er ook gewoon een kruisje achter zetten.’

Op het juiste moment verkeerde grappen maken, is zijn manier van positief blijven.

klagen

Mag ik ook jouw mama zijn?

Pijnlijk komt hij binnen, die harde waarheid. Boem. Alstublieft mama, deze mag je ook nog even rauw en zuur wegkauwen.

Hoe meer ik écht naar mijn gevoel durf te gaan, de kleine momentjes die ik steeds meer probeer te hebben voor mijzelf om op te kunnen laden – al is het maar 5 minuten even IK – hoe harder ik tot de conclusie kom dat ik niet jouw mama ben … maar de mantelzorger …! BOEM

En ik dan?

Mijn gevoel, dat ik al jaren uitsluit, om simpelweg te kunnen overleven in de chaos van ziekte, zeer en instanties waar we in leven. Jij, je broertje, jullie vader en ik. Weer die ik. Ik die al heel lang niet bestaat, de ik die rechtovereind moet blijven om ons gezin staande te houden. De ik waar niets aan gevraagd word. Ik moet, ik zal en ik ga! Met liefde maar met een batterij die toe is aan opladen.

Wanneer zal ik die ik vooraan in plaats van achteraan in de zin zetten? Dit blijft zo intens moeilijk.

Samen overeind blijven

Inmiddels hebben wij nog meer leden in ons gezin en kwam mijn ik steeds verder op de achtergrond te staan. Gelukkig heb ik nu iemand naast me die er voor waakt dat ik steeds verder naar voren in de rij mag gaan en ik waak er dan weer voor dat hij dat ook doet. Want wie ben ik om alleen daar boven op/ vooraan te gaan staan? Graag samen, zodat wij steun vinden in elkaar, en wij alles aan kunnen zonder dat ik mijn gevoel hoef uit te schakelen om mij staande te houden in deze dagelijkse strijd.

Jouw mama zijn…Met tranen in mijn ogen schrijf ik deze zin..  Het is mijn allergrootste wens!

Ik zal niet stoppen met doorzetten voor deze wens in vervulling is gegaan. Hoe hard, pijnlijk en intens verdrietig de weg ernaar toe ook is. Het is het mij alles waard! Ik weet dat ik deze confrontatie met mijn gevoel aan moet gaan. Dat ik het levend verlies een plekje moet gaan geven in mijn werkelijkheid om mijn wens uit te laten komen. Recent heb ik geleerd dat je soms dingen al in de toekomst moet zien, voelen in al je wezen, om daar te komen wat je wenst.

Ik zal je een geheim vertellen. Ik voel het en ik ben er! In onze mooie toekomst samen. Ik, jouw mama!❤️🤩

jouw mama

Slapen, doorslapen, uitslapen; wat is dat ook alweer?

Slapen, het meest belangrijke om te kunnen functioneren. Om niet als een zombie door het leven te gaan. Om die hersenen te kunnen resetten. Dit is knap lastig als je kind besluit een nachtpersoon(tje) te zijn.

Niet voor niets worden ouders min of meer ‘gestoord’ van een huilbaby. Gestoord in hun slaap, gestoord in hun leven. Stel je voor als die huilbaby 12 jaar is en nog steeds zorgt dat je nachten eerder dagen zijn. Zie dan maar eens de dag fris en fruitig door te kunnen komen.

Hoe doet hij dat toch?

Beer was vroeger het type kind wat zelfs met slaapzak vliegensvlug uit zijn spijlenbed kon klauteren. Als een Houdini begon hij het peuterleven. Dit deed hij met een hysterisch lachen waardoor ik, vanuit slaapgebrek en onbegrip, als een robot naar hem toesnelde. Om een warme fles in zijn armpjes te drukken in de hoop dat ik daarna nog een uur of wat kon tukken.

Zo is het vol te houden

Iets later kreeg hij door dat het buiten zijn slaapkamer leuker was. Dertig keer op een avond stond hij, in slaapzak, voor mijn neus.

Ik besloot uit wanhoop een haakje op zijn deur te schroeven. Zat ik daar elke avond op de grond voor zijn deur dezelfde zin te herhalen: ‘Het is bedtijd, Beer gaat slapen.’ Hij kreeg al snel door dat hij niet zijn kamer uit kon komen. Het haakje kon al na een paar maanden van zijn deur. En hij is er tot nu toe nooit meer uitgekomen. Ik denk dat het begrenzen en de duidelijkheid hebben geholpen.

Slapen doe ik nog altijd met doppen. Ik ben getraind om toch het belangrijke te horen. Zo hou ik het al 23 jaar vol.

Slapen doe je zo

Andere ouders hebben hun eigen manier van kunnen slapen.
Hun kind bij hen in bed, of zij bij het kind in bed.
Een bedkooi (ik kan geen andere naam bedenken) wil ook helpen. En nee, dat is niet zielig. Dat is soms puur noodzakelijk voor de Houdini’s die anders het hele huis afbreken.

Ik heb gehoord dat slaapmedicatie ook nog wel eens wil helpen. Schroom niet daarnaar te vragen voor je echt door je hoeven gaat. Het is niet zielig. Je doet het zodat je kind een normaler ritme krijgt en jij niet tegen een paal rijdt van vermoeidheid.

Ik heb het allemaal geprobeerd. Dat melatonine gedoe deed hier niets. Zelfs een blauw lampje met poeders van abracadabra werkte niet, behalve dat mijn portemonnee lichter werd.

Dus, heb jij de gouden tip hoe wij als ouders-van meer slaap kunnen pakken?
Laat het weten!

slapen

Waar ouders-van goed in zijn: ombuigen van pech naar geluk

Pech hebben we allemaal zo nu en dan. En als je heel veel pech hebt, bijvoorbeeld een nare jeugd, je bent ontslagen en je krijgt een gehandicapt kind, dan is het dubbelop pech. Zie dan maar eens met een positieve instelling het leven aan te gaan.

Mensen die weinig geld hebben – en daarnaast zeer veel pech – moeten het ‘positieve denken’ uit hun tenen halen. Als er dan bijvoorbeeld een politieke partij beweert dat de pech die ze hebben niet hun eigen schuld is, lucht dat op. Ze mogen met recht een hele groep andere mensen de schuld geven van hun pech. Zolang ze boos mogen blijven voelen ze zich minder alleen.

Veerkracht en pech

Ik maak het mee in mijn directe kring. Vrienden die pech op pech hebben proberen iets of iemand de schuld te geven. Niet alleen omdat ze dan minder alleen zijn, maar ook omdat ze daarmee niet het licht aan het eind van de tunnel hoeven te zien. Want dat vraagt een eindeloze hoeveelheid veerkracht. En dat is moeilijk als je vanwege die pech ook een depressie krijgt.

Voor altijd thuis

Toen de film van Kees Momma op de buis kwam was ik naast ontroerd ook als de dood. Bang dat mijn Beer, die toen een heel stuk jonger was, ook voor altijd bij mij zou blijven wonen. Dat ik ook zo’n moeder zou zijn waar mensen vanaf de zijlijn een oordeel over hebben. Niets naars gehoord over zijn vader, gek genoeg.

Tijdens gesprekken met hulpverleners wilde ik ook wel eens ‘lachend’ zeggen dat ik zeker niet een Kees-moeder ga worden. Want op een bepaald moment, vroeg of laat, krijg je te horen dat je echt naar instellingen moet gaan zoeken die de zorg van je kunnen overnemen. Tegen beter weten in, dat dan wel.

En zo ploeter ik door met een nu 23-jarige peuter thuis zonder logeerhuis of woonplek (waar ik keihard naar heb gezocht en voor blijf vechten).

Jezelf wegcijferen

Als ik mij soms even heel moe voel èn een pechvogel, denk ik aan de moeder van Kees. Haar rust en standvastigheid om haar zoon het allerbeste te gunnen en geven. Ook al is dat niet de makkelijkste weg om te nemen, jezelf zo weg te moeten cijferen voor het welzijn van je kind.

Leermeester

Grappig genoeg hebben ouders zoals wij ontzettend veel veerkracht meegekregen door onze kinderen. Misschien omdat dit soort mantelzorg voor onbepaalde tijd is? Dat we pech hebben weten om te buigen naar geluk? Ondanks dat het gewoon vaak rete zwaar is.

De grap is dat onze kinderen stuk voor stuk onze leermeesters zijn.
Als wij ze de kans geven.

pech

Werknemer of ouder-van, soms moet je voor jezelf kiezen

Er zijn van die momenten dat je zo ongelooflijk moe bent, zowel fysiek als mentaal, dat je toch ineens het licht ziet. Voor mij geen goddelijk licht nee. Maar wel alsof er een voice-over uitspreekt wat je intern al geruime tijd weet: ‘Kijk, daar loopt Beer met zijn werknemer achter hem aan.’

Het woord ‘moeder’ is naarmate hij groter werd steeds meer naar de achtergrond geslopen. Ja, soms spreekt hij dat woord zelf nog wel uit. Als ik even niet zo duidelijk ben naar hem, mijn zoon. Dan spreekt Beer ‘moeder’ indringend uit op een manier die mij altijd aan ‘van Kooten en de Bie’ doet denken. Van die zoon die altijd nog bij zijn moeder woont.

Werknemer

Ik begin steeds meer een werknemer te worden. Eén die dan wel aan het hoofd staat van zijn andere vaste begeleiders.

Ook snap ik die ouders steeds beter die de zorg over dragen aan een instelling. Zeker als ze zich alleen nog maar werknemer voelen. Je kan niet zelf 24/7 werken toch? Dat mag niet eens volgens de regels.

Een voorbeeld. Ik liep door een Landalpark achter Beer aan. Die wilde ,volgens strak schema, naar het zwembad. Daar aangekomen stond ik hem aanwijzingen te geven in het gedeelte waar je je schoenen uit doet: ‘Doe je kaplaarzen uit. Met je handen. Doe je sokken in je laarzen. Goed zo. Broek uit, ja, ook je t-shirt. Geef aan mij. Niet rennen!!’

Een andere moeder/ werknemer, hoorde mij aan. Ze keek me vervolgens indringend maar vriendelijk aan. Ze begreep mij vanuit haar moederschap en zei vervolgens dat ik goed aanwijzingen had gegeven. Ik glimlachte en begaf me naar het zitgedeelte van het zwembad. Daar mocht ik van mezelf even ontspannen, de verplichte pauze in het zorg-contract.

Eigen baas

Nu Beer overdag weer zelf werknemer is op zijn dagbesteding kan ik even eigen baas spelen. Ik heb voor mezelf een solo-expositie geboekt bij mijn grote kunstenaarsvereniging. Als het ware heb ik mezelf de opdracht gegeven nieuw werk te moeten maken met een einddoel, januari 2025.

Als ik dit niet zou hebben dan denk ik aan zwarte scenario’s van burn outs en depressies. En sterker, als ik dit andere werk niet zou hebben zou ik me echt nooit meer moeder voelen maar alleen nog in dienst van.

werknemer