Waarom dankbaarheid werkt (ook als je er niet in gelooft)

Plotseling was het er. De ‘dankbaarheids-boekjes’-trend. In alle bladen stonden artikelen over hoe je elke dag drie dingen op moest schrijven waar je dankbaar voor bent en in de boekenwinkel lagen kant-en-klare dagboeken die je kan vullen met je dankbaarheid. Super Amerikaans, vond ik dat overdreven benoemen van iets dat heel normaal was. Ik was heus wel dankbaar genoeg. Bovendien is mijn werkkamer al een soort paddenstoelenkwekerij van notitieboekjes die ik maar half vul. Maar toen ontdekte ik de ‘gratitude app’.

Het was eind 2015, het nieuwe jaar stond voor de deur. Ik downloadde de app (niet gratis trouwens, dus echt wel een bewuste stap) om met frisse moed 2016 in te gaan. Het werkt simpel: je kunt maximaal 6 foto’s uploaden, en er wat bij schrijven. Ook moet je je dag één tot vijf sterren geven.

Missen

De eerste weken was ik fanatiek, zoals altijd met een nieuw notitie- dan wel dagboekje. Het waren ook fijne, rustige weken, rond kerst en oud en nieuw en meer vrije dagen dan ik gedacht had. Het was vijf sterren dat de klok sloeg. Maar in februari kwam de klad er een beetje in. En toen gebeurde er iets wat met een normaal dagboek nog nooit is gebeurd: ik ging het missen. Ik merkte dat ik meer mopperde en betrapte mezelf op doemdenkerige ‘heb ík weer’ gevoelens. Dus begon ik toch weer elke dag iets te posten – soms alleen: ‘Nou vooruit. Fijn dat antibioticum bestaat’ (na de tweede blaasontsteking in drie weken). Het aantal sterren ging langzaam omhoog, en mijn humeur ook.

Dankbaarheid zweverig? Echt niet

Ik zit inmiddels in mijn derde dankbaarheid jaar en vind het allang niet meer zweverig. Ik zie het als mijn eigen, besloten Social Media app. Ik post er foto’s en teksten voor niemand dan mijzelf. Op rotdagen dwing ik mezelf toch iets te plaatsen, desnoods alleen: ‘Het is geen oorlog’, als ik verder écht niets positiefs kan bedenken.

Soms laat ik in de app random mijn dankbaarheidsfoto’s afspelen, als een digitaal fotolijstje. Mijn 13-jarige op de eerste dag dat hij z’n beugel had. Mijn huis, maar dan super opgeruimd (zeldzaam). Mijn 80-jarige tante die mijn keuken staat op te ruimen, omdat ze er altijd voor ons is. Ties die voorover in z’n rolstoel hangt als hij het ergens niet meer eens is – ik ben blij dat, hoe beperkt hij ook is, zijn ongenoegen op zijn manier kan laten blijken. Mijn voeten, in gympen, in de zon, omdat ik een plotseling vrij uurtje had in de tuin.

Een groter en ouder wordend zwaar gehandicapt kind in huis is best een aanslag op je energie. Het maakt je lontje korter, doet je misschien je situatie vergelijken met anderen en zorgt voor meer stress dan bij een gemiddelde ouder. Dat er elke dag wel iets kleins is om blij van te worden, lost de moeilijkheden in het leven echt niet op, maar maakt de randjes minder rauw. Echt. Probeer het eens.

2024 staat voor de deur en ik blijf mijn dankbaarheidsboekjes vullen. Omdat het kan en omdat het me echt een positiever mens maakt.
Dankbaarheid werkt, probeer het eens.