Een zorg-vrij weekend bestaat dat eigenlijk wel?

Het is zaterdagochtend en ik word uit mezelf wakker. Er gaat geen wekker, er roept geen kind. Het is nog donker, de regen tikt tegen de ramen en ik voel me voor het eerst sinds lange tijd uitgerust. Op mijn iPhone zie ik dat het al half negen is.

Alle sporten zijn afgelast, niemand is jarig, het is geen feestdag en we verwachten geen bezoek. Het weekend strekt zich veelbelovend voor ons uit. Vooral omdat we een zorg-vrij weekend hebben: Ties is naar het logeerhuis.

Zorg-vrij

Zorg-vrij voelt als spijbelen. Alsof we stiekem niet doen waar we eigenlijk dagelijks voor op moeten komen draven. Onze zestienjarige zoon omdraaien in zijn bed – hij kan niet zelf omrollen – nadat hij ons met kreten heeft gewekt. Hem in z’n badstoel leggen in het hoog-laag bad, of dit uitstellen en ons schuldig voelen. Hem een schone luier omdoen. Hem aankleden. Hem eten geven plus een pilletje om z’n spastische spieren slap te maken. Zijn tanden poetsen – extra secuur nu hij een beugel heeft.

Om en om

Overdag gaan we om en om met hem op pad: een boodschap doen, oud papier wegbrengen of langs bij de tante die dichtbij woont. Verder zit hij voor de tv, 24KitchenEurosport of Kerst met Linus schalt uit zijn aan de woonkamer grenzende kamer. Halverwege de dag nog een luier. Einde middag nog een, of uitstellen tot de avond – en ons daar weer schuldig over voelen. Lunch: voeren. Avondeten: voeren. Hem meenemen naar voetbal, dansen of tennisles: schuldgevoel. Hem thuislaten: schuldgevoel.

Aandacht

Ik ben de eerste om te roepen dat onze twee andere kinderen meer dan genoeg aandacht krijgen, en dat is ook zo. Toch is die aandacht anders als Ties er níet bij is. Minder gehaast. Vollediger. Als ik naast mijn dochter aan tafel de krant lees terwijl zij knutselt, kan ze erop rekenen dat ik daar blijf zitten. En niet plotseling opspring als Ties om drinken roept. Remco en ik zijn relaxter, waarschijnlijk ook naar de kinderen toe. En elke maand als Ties logeert, gaan we vaste prik met z’n viertjes uit eten. Dit keer ook.

We zitten net in het restaurant als het logeerhuis belt. Niets ergs, gelukkig, maar Ties heeft wat verhoging en wil naar huis. Of we hem voor achten kunnen ophalen? Snel bestellen we onze pizza’s. Meteen vervallen we in de regelmodus. ‘Anders ga jij eerder weg?’ ‘Nee, we redden het wel.’

Tijdens het eten check ik drie keer mijn telefoon, voor de tijd en op gemiste oproepen. Nog voordat het toetje is gebracht, rekenen we af. De haast is stilletjes ons weekend weer ingeslopen.


‘wat niemand weet…’ over het leven met een zorgintensief kind. Een boek vol herkenbare verhalen. Over zorg-vrije weekenden die niet helemaal zorg-vrij zijn bijvoorbeeld. Heb jij hem al in huis?