Wat mensen denken
‘Arje zal wel gewoon mee kunnen in de klas.’
‘Zijn beperking zal wel niet zo erg zijn.’
‘Hij zal wel niet zo’n last hebben van alle prikkels.’
‘Mijn kind zou het tempo op een reguliere school niet aankunnen.’
‘Wordt ie niet gepest?’
Verjaardag van meester en juf
De meester en de juf van Arje (groep 4) maken plannen om hun verjaardagen feestelijk te vieren. Juf belt me op. ‘We gaan naar Park de Hoge Veluwe om daar met de klas te fietsen.’
Ik schrik. Arje kan niet fietsen. We hebben een tandem. Hoe krijgen we die tandem 15 kilometer verderop? Maar juf vertelt verder: ‘We huren daar fietsen, en een tandem voor Arje en oh ja… de begeleiding is ook al rond.’
Het zijn deze, ogenschijnlijk kleine, dingen die mij een heel warm gevoel geven. Arje hoort er helemaal bij. Ik bespeur nergens twijfel, gedoe of moeite. Als zijn moeder kan ik me ongelooflijk goed voorstellen dat dit er ook wel eens is. Een dagje uit met Arje ervaar ik namelijk zelf wel eens als een hele onderneming. Van tevoren schakel ik al diverse beren uit. Des te meer zorgen juist dit soort momenten op school ervoor dat ik me enorm dankbaar voel.
Een reguliere basisschool vinden
De reacties van de mensen die ik hierboven even noemde… die begrijp ik helemaal. Als geen ander. Want het zijn precies deze gedachten die ik ook had toen we een reguliere school voor Arje probeerden te vinden.
Zou hij de prikkels wel aan kunnen? Zou hij wel mee kunnen met de rest? Wat als hij gepest wordt?
Natuurlijk schoot ook wel eens door mijn hoofd… dat zijn beperking misschien wel veel te groot is om het te kunnen laten slagen. Wat nu als dit compleet mislukt?
Ze verklaarden me voor gek
Arje zit nu in groep 4. Mijn gedachten dwalen af naar 6 jaar geleden. Na het bezoeken van maar liefst 7 reguliere basisscholen, vonden we uiteindelijk deze reguliere basisschool in de buurt die samen met ons deze weg in wilde slaan. Zónder te weten: Welke beren waren er op de reguliere basisschool?
En geloof me, die beren waren er.
Vanaf het begin. Ik voel enige terughoudendheid bij mezelf om die beren zo openlijk met je te delen. Want ze zeggen namelijk echt niet álles maar geven wel duidelijk weer voor welke uitdaging we stonden (en staan):
Arje heeft een zeldzame chromosoomafwijking. Het heet Williams-Beuren Syndroom en het zorgt voor een verstandelijke beperking, motorische achterstand en medische problematiek.
Toen hij 4,5 was en voor het eerst naar groep 1 ging, was hij niet zindelijk. Hij kon nét lopen, amper praten, en zijn IQ was gemeten beneden de 55. Tel daar een overgevoeligheid voor geluid bij op in een kleuterklas met 25 kinderen, en je hebt een stelletje beren voor je staan waar je u tegen zegt.
Als ik er in die tijd te lang bij stil stond, duizelde het me.
Zodra ik met andere ouders deelde waar ik mee bezig was, voelde ik het: Reguliere basisschool? Ze verklaarden me nog net niet voor gek! ‘Maud,’ zeiden ze, ‘Denk je nou serieus, dat dát goed gaat? Er zijn speciale scholen voor kinderen als Arje. Waar begin je aan?’
Welke beren waren er op de reguliere basisschool?
Ik had er dus niet zoveel aan om lang naar die beren te kijken. Dat zou me verlammen. Ik voelde met heel mijn hart dat Arje er ook mocht zijn. Dat hij de andere kinderen in de buurt ook mocht leren kennen. De voordelen van het idee dat zij hem zouden leren kennen waren voor mijn gevoel ongekend. Zijn wereld zou groter worden, maar die van hén ook!
Zijn klasgenoten zouden niet meer met een grote boog om hem heen lopen, ze zouden hem niet meer aanstaren of achter zijn rug over hem fluisteren. En dat alles vanwege het idee dat ze aan hem gewénd zouden zijn.
Omdat ze elke dag opnieuw weer samen zouden leren en spelen.
Nu, 6 jaar later… is het voor Arje’s klasgenoten de gewoonste zaak van de wereld dat hij mee gaat naar Park de Hoge Veluwe. Voor hen is het heel vanzelfsprekend dat het zo georganiseerd wordt dat hij mee kan fietsen. Er bestaat geen twijfel over.
Stel je voor hoe zij deze uitdagingen aanpakken op hun werk. In de buurt. Of in hun gezin.
Jong geleerd is oud gedaan.