Wat als je nee moet zeggen tegen je kind dat om hulp schreeuwt?
‘Als het maar gezond is’ is de meest vurige wens van aanstaande ouders. Het is ook de eerste vraag die ik stel als er een kindje is geboren: ‘Is alles goed?’ Maar ook al groeit je kind voorspoedig op, je krijgt geen garanties in het leven. Bleek maar weer eens, toen ik de film Beautiful Boy zag.
Nic, de beautiful boy uit de titel, is als de film begint een Amerikaanse jongen van 18.
Net klaar met de Highschool, kan hij uit zes universiteiten kiezen. Hij heeft een groot schrijftalent en lijkt een gouden toekomst tegemoet te gaan.
En toch gaat het mis. Nic raakt verslaafd aan alcohol en drugs, heel erg verslaafd zelfs. Niet omdat hij een slechte jeugd heeft gehad of omdat er dingen misgaan, maar om het grote zwarte gat dat hij van binnen voelt te vullen. Tenminste zo verwoordt hij het zelf halverwege de film.
Nee zeggen
De film draait om zijn relatie met zijn vader David die altijd voor Nic heeft gezorgd. David houdt meer dan wat ook in de wereld van zijn zoon, maar ziet hem langzaam wegglijden, zonder dat hij er wat aan kan doen.
Op het dieptepunt van de film, belt Nic zijn vader op en vraagt huilend en stotterend om hulp. Hulp omdat hij in de goot is beland en er niet meer uit komt.
Het enige antwoord dat de vader kan geven is: ‘Nee. Ik kan je niet helpen, en nee ik kom je niet ophalen.’
David voegt er nog aan toe: ‘Je weet wie je wel kunt bellen, ik hoop dat je je leven weer op de rit krijgt.’
En dat is natuurlijk verschrikkelijk. Als je kind om hulp schreeuwt en jij nee moet zeggen. Omdat je niet kan helpen, omdat je de zorg die je kind nodig heeft niet kan bieden. En tegelijkertijd was het heel erg invoelbaar, het hield echt op voor deze vader.
Levenslang zorgen
De film is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Na een overdosis die Nic wonderwel overleefd, is hij nu al weer acht jaar clean. ‘Dank zij de enorme support en steun uit zijn omgeving’, las ik in de aftiteling. En: ‘Ook nu nog na acht jaar is elke dag er één.’
Nic is nu dus tegen de 30 en heeft elke dag de intensieve zorg van zijn familie nodig om overeind te blijven. Na het loslaten met een hoofdletter L, kreeg David de kans om zijn zoon weer vast te houden. Ook al betekent dat dat hij de rest van zijn leven moet zorgen.
Behoorlijk aangeslagen verlieten we de bioscoopzaal. Dat je als ouder zo diep moet gaan, dat de enige oplossing nee zeggen is, dat resoneerde wel even na.
Wat zou je helpen dan?
‘Wat zou je helpen dan?’ Ik was even stil van deze vraag uit onverwachte hoek. Dat gebeurt me niet vaak dat iemand naar mij vraagt.Het gaat meestal over ons vlindertje: hoe het met haar gaat, wat voor haar de juiste zorg is, of de behandeling voor de gedragsproblemen helpt. Indirect gaat het soms dan ook over ons, de rest van het gezin. Maar het gebeurt niet vaak dat zo’n vraag over de anderen in het gezin zo direct wordt gesteld.
De zorg en hulp rondom een zorgintensief kind richt zich primair op het zorgintensieve kind zelf. Daar gaan alle gesprekken over, daar richt alle aandacht zich op. Als ouder kun je je eigen zorgen en verdriet lang niet altijd kwijt. En uit een onderzoek van het Nederlands Jeugd Instituut naar de ondersteuningsbehoefte van ouders blijkt dat ouders ook niet zo snel hulp vragen. Er leeft veel verborgen verdriet bij hen. Verdriet wat niet altijd de ruimte krijgt om er even te zijn. Brussen zijn vaak al helemaal niet in beeld. Maar af en toe die vraag ‘Wat zou je helpen dan?’ is zo welkom.
Maar wat helpt dan?
- Een verkennende vraag stellen (‘Hoe sta je er op dit moment in?’ ‘Hoe liep jouw week deze week?’) in plaats van de algemene vraag ‘Hoe gaat het?’
- Als ik boos word, niet op de boosheid reageren maar me vragen wat me zo zwaar valt vandaag.
- Niet alleen naar mijn gehandicapte dochter vragen, maar ook hoe mijn zoon daar nou mee omgaat. Beter nog: dat eens aan hem zelf vragen.
- De gedragsdeskundige die als we samen een filmpje van mijn dochter bekijken verzucht: ‘En dit gedrag is dus heel zwaar voor jou’.
- Mijn schoonzus die zegt: ‘Ik ruim wel even op, ga jij maar even zitten’.
- Een blog van ‘wat niemand weet…’ lezen, omdat de verhalen zo herkenbaar zijn en je je dan niet meer zo eenzaam voelt.
Dat helpt.
En het moet niet onderschat worden hoe belangrijk juist deze blijken van erkenning zijn.
Voel jij je wel eens een slechte ouder?
Je bent geen slechte ouder als je zo nu en dan baalt van de zware zorg die je moet geven aan je kind. Je was eerst gewoon een mens en je voelt je nu af en toe een robot.
Je bent geen slechte ouder als je je kind vanaf de zijkant door een meltdown laat gaan in de ‘buitenwereld’. Tuurlijk voel je de afkeurende blikken van mensen die overal iets van vinden. Je weet vanuit ervaring dat alleen nabij blijven je kind steun geeft om er zelf uit te kunnen komen.
Super ouder
Val je door de mand als je toegeeft dat je je alleen voelt? Je bent geen super ouder. Je doet wat je kan maar je wil ook wel eens dat een vriend(in) jou uitnodigt voor een etentje. Dan is de keus aan jou of je eropin kan gaan. Maar je wordt tenminste niet vergeten.
Uitsloven of rust
In de speeltuin mag je heus gewoon even niets doen met je kind dat niet kan zitten en meespelen. Of je kind wat alleen meditatief met zand speelt. Je mag juist dankbaar zijn dat je even tot rust mag komen. Laat die andere ouders zich maar uitsloven voor punten.
Fijn die kritiek
Je mag best boos worden als je ouders of dierbaren je proberen ‘te helpen’ door kritiek te geven. Ze doen dat naar eigen zeggen omdat ze van je houden. Ze begrijpen niet dat die kritiek jou alleen maar meer alleen doet voelen. Beter kunnen ze zeggen dat ze zien dat jij het zwaar hebt. En zeggen dat ze er voor je zijn.
Daar vind ik iets van
Laat die zorgverleners/mensen maar lekker praten. Als ze vinden dat je kind dan maar uit huis moet plaatsen, laat ze. Ze vinden overal wel iets van. En de mensen die zelf geen zorgintensief kind hebben die vinden van alles het meest.
Hoezo een slechte ouder
Je mag jezelf soms best een slechte ouder vinden. Dat is nou eenmaal wat wij snel doen. Maar je mag ook best wat vaker trots op jezelf zijn. Hoe jij er bent voor je kind, de onvoorwaardelijke liefde die jij voelt, dat is pas bijzonder.
Er moet me iets van mijn hart over de term zorgintensief
Ik loop een risico dat ik nu heel veel mensen over me heen ga krijgen. So be it. Want ja er moet me iets van mijn hart. Namelijk de term zorgintensief en hoe deze ingezet wordt.
Toen ik in 2009 begon met vragen om aandacht voor ouders van een kind met een beperking wilde ik het niet over de diagnostiek hebben. De aandacht moest uitgaan naar de ouders van alle kinderen met een extra zorgvraag. Ik wilde een algemene, maar wel herkenbare term voor deze zorgtaak. Iedereen ervaart de intensiviteit van de zorg nu eenmaal anders. Het woord zorgintensief werd geboren.
Verandering van perspectief
Zelf heb ik ooit geroepen tegen een moeder van een dochter met zwaar autisme dat het me zo heerlijk lijkt dat je kind wel mobiel is (die van mij zat vast in een rolstoel). ‘Nou,’ zei die moeder, ‘daar ben ik eigenlijk helemaal niet zo blij mee. We doen er nu uren over om boven te komen via de trap. Ze begrijpt namelijk niet hoe beweging werkt en dus moet ik haar constant in de gaten houden zodat ze niet in zeven sloten tegelijk loopt.’
Zo had ik daar nog nooit naar gekeken. Nee, geef me dan maar mijn zoon. Lekker relaxed in de rolstoel terwijl ik sta te koken, douchen of wat dan ook. Ik hoef niet bang te zijn dat hij in een van die sloten loopt.
Die van mij is pas zorgintensief
Ook kreeg ik destijds – toen we net begonnen met Lotje&co – een mail van een moeder die een felle discussie had met een vriendin. Haar kind zou niet zorgintensief genoeg zijn en daarom hoorde ze niet thuis in de community.
Natuurlijk stelde ik haar gerust en vertelde haar dat zolang zij zich herkent in de verhalen ze meer dan welkom is. Er is namelijk niemand die weet hoe zwaar de zorg is die we allemaal achter onze voordeur geven. Ook wij ouders-van onderling niet.
Een zorgintensief kind, een term waar we echt heel blij mee zijn en die wat mij betreft precies de lading dekt waar het om zou moeten gaan. Het gaat over hoe jij als ouder-van de zorg ervaart. De term bestond niet en is inmiddels lekker ingeburgerd. Dat hebben we toch maar mooi bedacht toen in 2009 hier aan mijn keukentafel.
Maar wat moet me nu van hart?
Inmiddels is de term algemeen goed geworden. Top, want het maakt de communicatie met andere ouders-van een stuk eenvoudiger. Maar…. nu komt het. De term wordt ook gebruikt in de context van zorgintensief gezin, en daar val ik over. Want nee, binnen het gezin is er een lid dat een zorgvraag heeft maar dat maakt het gezin niet zorgintensief. Daarmee wordt het gelabeld en in een hokje gestopt. Een hokje waar je niet in hoort. Sterker nog, niet in wilt horen.
Door het hele gezin aan te stippen als zorgintensief duw je ons in de slachtofferrol en dat is precies waar ik niet wil zijn. Ik, jij, wij zijn zoveel meer.
- Wij zijn krachtig
- Wij zijn nieuwsgierig
- Wij zijn duizendpoten
- Wij zijn creatief
- Wij zijn werknemer of werkgever
- Wij zijn moe
- Wij zijn flexibel
- Wij zijn vernieuwend
- Wij zijn strijdbaar
Wij zijn zoveel meer, maar bovenal zijn wij ouder-van een zorgintensief kind.
En nee, wij zijn niet zelf zorgintensief. Zo die wilde ik hier even kwijt.
Reguliere basisschool? Ze verklaarden me nog net niet voor gek!
Affirmeren om je dromen te verwezenlijken. Ook dat nog….
Gisteravond voor het slapen raakte ik verstrikt in een algoritme over rijke en mooie mensen die filmpjes maken over hun dagritme. Simpele zaken zoals boodschapjes opbergen en daar alleen het klikkende geluid bij laten horen van eieren in de koelkast zetten bijvoorbeeld (Autonomous sensory meridian response).
Ik zag een mooie blonde vrouw in haar dure auto dure boodschappen doen. Vervolgens zette ze al de groente op kleur in haar koelkast. Ze ruimde al het fruit op in mooie bakjes en keek daar prachtig sereen en euforisch bij. Haar dure designer tasjes paste ze aan bij haar designer outfit.
Affirmeren *
Nieuwsgierig naar wie dit was en of het geen grap was bekeek ik haar internet pagina. Ze heeft er een heel bedrijf achter verzonnen. Verkoopt mooie esthetische ‘journals”’ om in te schrijven want, daar komt het: ze wil andere vrouwen helpen! Zelf bestond ze uit angsten en compulsieve gedachten. Dit doet ze door druk te affirmeren (positieve, versterkende gedachten over iets dat je graag wil hebben, of wil zijn en die je regelmatig moet herhalen).
Ze is nu niet meer bang omdat ze vrede heeft gesloten met een rustig, prikkelarm leven vol structuren van hoe je een huishouden moet runnen.
Ze heeft twee prachtige zonen die alleen maar organic voedsel in hun lunchbox mee naar school krijgen.
We zien geen chaos. Geen pubergedoe. Geen uitgeputte moeder. Nee alleen wat iedereen blijkbaar wil; luxe, rust, schoonheid en tijd te veel om in je journal nog meer rust te kunnen affirmeren. Je zou er haast wel weer een inzinking van kunnen krijgen.
Niet de enige
Gek genoeg hebben wij, ouders van zorgintensieve kinderen ook best wat tijd over voor Instagram en Facebook. Misschien wel omdat het even in andermans wereld gluren onze mini vakantie van ons zorg intensieve bestaan is? Of juist de herkenning die ons niet zo alleen doet voelen als we accounts volgen van influencer families met ook zorgintensieve kinderen.
De meest eerlijke Posts over hoe zwaar het leven is krijgen de meeste reacties en hartjes. We voelen ons ook vaak radeloos en verloren. Hoe fijn als we niet de enige zijn dan!
Radeloos
Ineens bekijk ik die Insta-pagina van de prachtige rijke blonde vrouw met andere ogen. Zij voelde zich ook radeloos (althans als ze de waarheid spreekt in haar bio). Ze bedacht alleen een manier om zich beter te voelen over haar lusteloze en angstige bestaan als huisvrouw in Amerika. En dat werkt blijkbaar want ze is mega rijk (of heeft alleen een rijke man). In elk geval is ze het voorbeeld van wat ze voor ogen had, ze ook kreeg. Veel volgers die jaloers zijn en daardoor nog meer geld om die dure tassen te kunnen kopen.
Affirmatie burn-out
Dus ik zit te denken. Moeten wij ouders-van niet ook meer van die gelikte affirmatie pagina’s hebben waar we al ons leed juist niet laten zien? Alleen wat wij graag zelf willen zien. Keurige en gezellige doorslapende gehandicapte kinderen en uitgeruste prachtige ouders.
Daarna besluit ik mijn gedachten dat we ons dan juist alleen maar meer alleen voelen omdat de waarheid gewoon hard is en we dan het risico lopen op een vette affirmatie burn-out.
* Affirmeren : positieve, versterkende gedachten over iets dat je graag wil hebben (of wil zijn) en die je regelmatig moet herhalen.
Just another manic monday
Nee, we hebben het hier niet over dat liedje ‘manic monday’ maar over zomaar een dag uit het leven van een moeder met een zorgintensief kind. En nu de scholen weer zijn begonnen, begint de ochtendstress ook weer.
02.00 uur:
‘Waarom huil je weer? Nou gá dan naar de wc. Dat kun je best zelf. Je bent bijna vier! Okéééé ik ga wel mee. En hou alsjeblieft op met huilen.’
03.00 uur:
‘Je bent net geweest! Kan me niets schelen! Al krijs je de hele buurt wakker!’
05.00 uur:
‘Nee, het is nog geen 7 uur, ga terug naar bed! Dat kun je wél, gewoon je ogen dicht.’
07.00 uur:
‘Doe dan een gestreepte en een gewone sok, ziet niemand. Nee ik ga niet nu de code op pauladekoe.nl intikken voor je. Vanavond. Waar is je trui? Poetsen jullie maar op de bank je tanden. Gewoon, dáárom. Hoezo niet lekker? Het was echt kindertandpasta. Wel waar. Nou spuug maar uit. Nee NIET DAAR!’
08.00 uur:
‘Waarom huil je, Loes? Is niet erg, papa maakt wel nieuwe cornflakes. Dahaag, ik gá!’
08.05 uur:
‘Nee ik ben niet terug. Ik was mijn telefoon vergeten. Ja kusje, knuffel, dahaag. Nee niet wéér gaan blèren! Dahaag.’
***
13.00 uur:
‘Hoe ziek? O jee. We zijn allebei in Amsterdam aan het werk en de oppas heeft geen rolstoelauto. Maar ik regel het!’
13.02 uur:
‘Met mij. Uitgerekend Ties is ziek! Kun jij even op en neer? O heb je vandáág die presentatie. Hoef je niet boos te worden. Ik dacht morgen.’
13.04 uur:
‘Weer met mij. Anjoescha haalt Ties op. Alleen nog iemand voor Rijk bellen want Elly kan niet fietsen met de rolstoel.’
13.06 uur:
‘Oké, dan probeer ik het verder. Veel plezier op kamp hè!’
13.07 uur:
‘Tuurlijk is dat niet erg, ja volgende keer bel ik je zeker weer hoor.’
13.08 uur:
‘Wat ben ik voor vriendin. Ik vergeet alles. Sterkte straks op de begrafenis!’
13.09 uur:
‘Ik durf het bijna niet te vragen. Maar als je Ties hebt thuisgebracht, kun je dan Rijk ophalen? Goddank!!! Ik maak het goed!!! Ooit!!!’
***
18.00 uur:
‘Met mij. Alles goed? Of wil ik het niet weten. O. Probeer anders Wi-Fi aan en uit te zetten. Moet het vandaag nog naar de klant gemaild? Als mijn bus snel komt, kun je misschien nog bij de buren mailen!’
20.00 uur:
‘Nee ik kan de code op pauladekoe.nl niet intikken. Internet is dood, je bent niet de enige die daar onder lijdt. Nou lekker slapen en niet huilen. Alsjeblieft. Papa en mama zijn een beetje moe.’
Is de toekomst van zorgintensieve kinderen kwetsbaar?
Toen corona kwam werd er een wond opengereten waar behoorlijk stinkende prut uitkwam.
Ouderen werden ‘opgesloten’ en daar hoorde je iedereen over. Maar ook onze zeer kwetsbare kinderen in de gehandicaptenzorg konden nergens heen en daar hoorde je niemand over. Ze lijken niet te bestaan. Ook bij de landelijke verkiezingen was het een sluitpost ver achter de ouderenzorg.
Nou worden we allemaal oud, als we geluk hebben. Maar we krijgen niet allemaal een gehandicapt kind. Dus onze doelgroep is stukken kleiner dan de groep ouderen die zorg nodig heeft. Zo klein zelfs dat ze dus onzichtbaar is. En dat maakt de toekomst van zorgintensieve kinderen kwetsbaar.
Wie voelt zich nu ongemakkelijk?
Gisteren liep ik met Beer en de honden in ons vertrouwde parkje. Beer voorop, zoals hij altijd doet. Een oudere vrouw zocht mijn blik op, keek vervolgens naar Beer en zei dat ze altijd bang werd als ze zo iemand in het bos tegenkwam.
Uit ervaring, en door een dikke laag eelt, liet ik haar uitpraten. Daarna zei ik dat Beer mijn zoon is. Ik weet dat de melder zich dan erg ongemakkelijk voelt. Maar ik kan gelijk het verschil uitleggen van zomaar een verward persoon en een persoon met een verstandelijke beperking en autisme.
Voor de doelgroep ouderen zijn onze kinderen blijkbaar ook minder in het zicht. Niet zo raar als je bedenkt dat kinderen als ‘Beren’ vroeger al voor de leeftijd van 6 jaar in een instelling geplaatst werden. Dus ik was niet boos. Ik zag en zie het als heropvoeden.
Minder formulieren en bezuinigingen
Terug naar de landelijke verkiezingen, terug naar het nieuwe kabinet. Het enige dat ik heb meegekregen is dat zorgverleners niet meer zoveel en zo vaak formulieren hoeven in te vullen. Dan hebben ze meer tijd over voor de patiënt.
Niks over de langdurige zorg, behalve dat daar honderden miljoenen op bezuinigd gaat worden.
In mijn praktijk is het al sinds vorig jaar dat er ineens een leeftijdsgrens zit op de zwaar gestructureerde dagbesteding. De enige waar Beer kan komen. En nog is het zoeken naar een manier om hem te kunnen begeleiden.
Dan het logeren dat dus niet meer bestaat. Voor niemand binnen deze instelling die nog thuis woont en zware begeleiding nodig heeft.
Wachtlijsten die enorm zijn.
Woongroepen met zeer intensieve zorg waar geen enkele vaste werknemer op staat. Maar draaien op flexkrachten die komen en gaan.
Ik begin steeds dankbaarder te worden dat het thuis nog altijd goed gaat. Maar met een behoorlijke prijs, dat wel.
Toekomst zorgintensieve kinderen
Ik zie de toekomst niet zo rooskleurig in voor onze kinderen. En dat voor iemand die zo goed is in het ombuigen van pech naar geluk. Dus…
Laten we de gehandicaptenzorg zichtbaarder maken.
Zelf hebben ze daar geen tijd voor vanwege de werkdruk.
En tractoren hebben ze ook al niet.
Validisme, Silvie kende het nog niet en dat is eigenlijk best raar
Ik heb net een nieuw woord geleerd: validisme. Ik dacht dat de schrijvers van de petitie waar ik het tegen kwam, het woord zelf hadden verzonnen. Maar het bestaat echt, compleet met een Wikipedia-pagina. Eigenlijk is het best raar dat ik het nog nooit ben tegengekomen, we leven zelfs in een samenleving die (deels) validistisch is.
Op Wikipedia lees ik: ’Validisme is de term die gebruikt wordt voor de discriminatie, marginalisering en stigmatisering van mensen met een functiebeperking op grond van hun lichamelijke en/of verstandelijke gesteldheid’. De term en deze definitie zijn zelfs al in 1988 bedacht.
Aan de orde van de dag
Openlijke discriminatie van mensen met een beperking, daarvan kan je met wat goede wil vinden dat het aan banden is gelegd in onze samenleving. Maar marginalisering én stigmatisering is nog steeds aan de orde van de dag.
Bijvoorbeeld als iemand opmerkt over Daniël: ‘O, kan hij lezen dan?’ Of als iemand verbaasd kijkt: ‘Mag dat van jou, alleen fietsen?’ Of de meneer achter ons in de rij bij de supermarktkassa: ‘Jij kan je moeder goed helpen zeg!’ Tsss, denk ik dan, hij is veertien!
Natuurlijk zijn deze opmerkingen goed bedoeld en komen ze voort uit onwetendheid en oprechte verbazing. Veel minder onschuldig zijn opmerkingen als: ‘Zo’n kind hoeft toch niet meer in deze tijd!’ Of: ‘Heb je je niet laten testen?’
Gelukkig hebben wij dit soort opmerkingen nog nooit persoonlijk voor onze kiezen gekregen, Daniël is daar denk ik te oud voor. Maar ik hoor van ouders met jonge kinderen met Down dat dit soort vragen tegenwoordig aan de orde van de dag zijn.
Nog ernstiger wordt het als de gynaecoloog meteen nadat de uitslag van de NIPT-test binnen is, voorstelt: ‘Zullen we een afspraak maken voor een abortus?’ Of beleidsstukken, inclusief adviezen van de Gezondheidsraad, waarin het syndroom van Down consequent een ‘risico’ wordt genoemd en een ‘ernstig lijden’. Dan is validisme onderdeel van het systeem en niet acceptabel.
Validisme geeft betekenis
Interessant woord dus, dat validisme. Omdat het betekenis geeft aan zaken die velen in de samenleving heel gewoon vinden, maar waar wij elke keer weer tegenaan lopen.
Want als ik met een ‘validistische’ bril op naar onze samenleving kijk, vallen er ineens andere dingen op. Onze kinderen hebben geen onderwijsvrijheid, werken is een luxe als het al kan, ze kunnen niet altijd hun wettige stem uitbrengen, zijn afhankelijk van anderen die ze niet zelf uitzoeken, hebben niet veel privacy, moeten zich te pas en te onpas verantwoorden. En dat is dus eigenlijk heel raar. Daarom is validisme een woord om te onthouden.
Het blijft schakelen tussen even geen Beer en vol aan de bak Beer
Het is alweer bijna het eind van de zomervakantie. Beers’ zusje is net teruggekomen van een week vakantie met vriendinnen. Ze mocht daarna, net als vorig jaar, twee weken mee met de ouders van haar beste vriendin. Drie weken vertoeven in een zorgeloze gezinssituatie. Ik gun het haar.
En toch, toen ze terugkwam merkte ik niets aan het feit dat ze weer in haar minder zorgeloos gezin stapte. Vol verhalen sprak ze, al sushi etend, over de weken die ze achter zich had. Ik genoot van haar lach en bedacht me dat ik het goed gedaan had, het zorgen dat zij een goede zomer heeft gehad.
Ze is bijna jarig. Ik realiseer me dat ik elke verjaardag rond een logeerweekend van Beer heb kunnen inrichten voor haar. Stedentripjes in de buurt, uit eten met haar beste vriendin. Veel kleding shoppen.
Alleen was vorig jaar het laatste logeerweekend ooit voor Beer. Dus plannen moet ik zien uit te smeren in de tijden dat hij naar zijn dagbesteding gaat.
Wat lastig kan worden is dat zijn vaste chauffeur een verdiend weekje vakantie heeft. Om dat op te vangen moet ik zelf gaan rijden, bedenk ik me. Al te vaak kwam het voor dat Beer anderhalf uur te laat in de middag werd opgehaald. Om vervolgens afgezet te worden door een vreemde chauffeur die zonder dag te zeggen doorreed.
Gister nam ik mijn dochter mee om snel even wat winkels langs te gaan in de stad. Ze was laat wakker, lag er ook erg laat in. Thuiskom-tijden heb ik dit jaar nu ze zeventien wordt afgeschaft.
Ik vroeg haar wat ze wilde doen met haar verjaardag. Ze vertelde over een etentje in de tuin van haar vriendin met 8 meiden. Haar ouders zijn er niet. Verder wilde ze wel met mij een dagje naar Antwerpen.
Tussen het snel naar huis rijden voor we te laat zouden zijn voor Beer, zei ik dat Antwerpen wel lastig gaat worden met Beer. Ik voelde me schuldig en sprak dat ook uit.
Het regelen voor opvang voor hem is gewoon erg lastig. Ze begreep het.
Toen we de straat inreden stond de chauffeur met Beer in de bus te wachten. Hij liep met Beer naar ons toe terwijl ik me verontschuldigde. Ik wees naar mijn dochter en zei dat ze ook even aandacht verdiende.
‘Geen probleem hoor, ik wacht gewoon dan langer.’
Beer benoemde die avond een paar keer dat ‘mama er niet was’. En ik schakelde weer snel terug van even geen Beer naar weer ‘vol aan de bak Beer’.