Lief, leed en andere verhalen nu met korting!
Wil jij deze bijzondere verhalen over het leven met een zorgintensief kind lezen of iemand anders ermee verrassen?
Dan is dit hét moment!
Nova 10 jaar!
Een tiener, gek idee hoor, wat gaan die tienerjaren haar en ons brengen? De stappen die bij een ‘gewone’ tiener horen zal ze niet maken. De lichamelijke ontwikkeling helaas wel. Zal ze ook pubergedrag laten zien op haar manier? ik ben benieuwd.
Kunnen en willen we haar zelf de 24/7 zorg blijven geven die ze nodig heeft of zullen we meer uit handen gaan geven?
Blijft onze rug het volhouden?
Ontwikkelt ze nog meer in haar communicatie en kan ze ons meer vertellen over wat ze denkt en wat ze voelt?
Houdt ze de fysieke mogelijkheden die ze nu nog heeft? (bijv staan en het gebruik van haar handen)
Hoe lang kan ik haar nog lekker op schoot houden?
Gaat die zware scoliose operatie aan haar rug er komen?
Vinden we weer een nieuwe logeerplek?
Gaan we soms of vaker zonder haar op vakantie?
Kan ze zelf blijven eten en drinken of wordt het verslikken een te groot probleem?
Hoe blijven wij ruimte zoeken en maken voor onszelf en haar zussen?
De foto’s van die 10 jaren brengen me juist weer terug naar het begin. Het eerste onbezorgde jaar waarin we verhuisden naar dit fijne huis. Het eerste gesprek met een kinderarts, omdat ze op meerdere vlakken wat achter bleef in haar ontwikkeling: ‘u bent hier niet voor het laatst mevrouw’.
De jaren daarna die voelden als een vloedgolf die niet ophield, steeds weer iets nieuws waar we mee moesten dealen. De onderzoeken in het Sophia, ‘hersenschade’ als conclusie zonder enig idee wat dat in zou gaan houden. De eerste therapieën aan huis waarin ook al bleek dat ontwikkeling met héle kleine stapjes ging.
De stappen naar een therapeutische peutergroep en daarna het kinderdagcentrum vanwege de intensieve zorg die met alles nodig was. Duidelijk werd toen al snel dat er geen enkel passend onderwijs zou zijn, vanwege het lage ontwikkelingsniveau van toen van rond een jaar.
Een diagnose cerebrale parese die terloops uitgesproken werd. En die net voor haar 4e verjaardag ineens onverwacht anders bleek, toen na een jaar genetisch onderzoek en een duidelijk aangetast gen MECP2 bleek dat de diagnose Rett syndroom was. Waarmee de lat nóg lager kwam te liggen.
Een aangepaste kinderwagen, zodat ze wél rechtop blijft zitten.
Haar eerste rolstoeltje, waardoor ook voor onbekenden heel duidelijk is dat er iets aan de hand is.
Haar grote bed op hoogte zodat wij onze rug minder belasten, met hekken, zodat ze er niet uit kan vallen.
Een grote aanbouw aan het huis voor een mooie, maar vooral praktische eigen slaap- en badkamer met een douchebrancard, zodat wij niet meer de trap op hoeven tillen.
Nova lachte om me gisteren, hardop met geluid, toen ik hierover nadacht en haar in tranen stond te verschonen.
Ik hoop vooral dat ze ook in haar tienerjaren haar meestal vrolijke zelf kan blijven en kan genieten van de lieve mensen die om haar heen staan en die blij zijn om haar te zien.
En vandaag vieren we feest met taart en steken we 10 kaarsjes aan!
Midden in de nacht, het is een uur of 4/5, word ik wakker. Ik denk geluid te horen maar kan niet goed plaatsen wat het is. We zijn op vakantie en slapen in een appartement. Ik ken de geluiden hier nog niet zo goed. Maar daar is het weer… Geschuif van stoelen? Wat gek…
Ik sla de deken van me af en loop in het donker naar de deur. Het is nu weer stil maar ik wil toch even kijken bij de jongens. Al schuifelend beweeg ik door de keuken en dan zie ik het. Hárris is wakker en is in het donker aan de keukentafel gaan zitten. En daar zit hij nu maar wat. Alleen, zonder geluid te maken. ‘Gek joch’ lach ik en pak hem beet. Hij mag nog wel even bij ons in bed. Misschien kunnen we nog wat slapen. Hij friemelt tevreden wat in m’n haar en valt weer in slaap.
Ik dacht niet teveel na over dit voorval, maar toen ik het nog eens vertelde aan iemand merkte ik dat m’n hart er toch een beetje verdrietig van werd. Dat gekke jochie van mij wist gewoon niet goed wat hij moest doen.
Waarschijnlijk zocht hij me maar kende hij de weg niet. Als het Jax was geweest had hij me al lang geroepen ‘mamaaaaa!!!!’ en als ik dan niet meteen reageerde was hij gaan huilen. Net zo lang tot ik hem vond. Hárris niet. Hárris schoof stil een stoel opzij en ging alleen in het donker zitten. De arme schat.
Ik merk de laatste tijd meer en meer dat hij wel degelijk onderscheid maakt tussen mensen. Dat het hem niet altijd om het even is wie hem eten geeft of hem knuffelt. Dat ik voor hem zijn mama ben. 🧡 En dat zijn broertje irritant is en hem boos maakt. En dat maakt me blij.
Maar het niet kunnen vertalen van gevoel in een (passende, constructieve) actie blijkt dan weer een echte handicap. En dan vind je jezelf dus zomaar in een vreemd appartement, in het donker. Alleen. Gelukkig stond mijn moedergevoel op scherp. Gelukkig hoorde ik hem en kon ik hem bij me halen.
We zijn nu weer thuis. En nu komt hij weer op zijn vertrouwde manier in zijn slaapzak onze kamer in rommelen. Daar laat hij zich met zijn volle gewicht op me vallen. Ik denk dat hij me lief vindt 😊♥️
Het is moeilijk uit te leggen aan, ik denk zelfs niet te begrijpen voor, iemand die niet in eenzelfde situatie verkeert. Hoe het is om altijd aan te staan. Hoeveel energie het kost, hoe intensief het blijft, ook na een tijdje.
Voor de achtste keer vulde ik dit jaar de aanvraag in voor het leerlingenvervoer voor onze zoon Twan, inderdaad bureaucratisch. Twan is elf en zit op een school voor speciaal onderwijs. Ten gevolge van een erfelijke, progressieve aandoening (Ataxia-Telangiectasia) heeft Twan onderwijs nodig waarin zorg en therapieën zijn geïntegreerd.
Elk jaar krijgen we in maart/ april een brief van de gemeente waarin wordt aangegeven dat het vervoer voor het volgend schooljaar weer moet worden aangevraagd.
Elk jaar weer dezelfde vragen…
Kan uw kind met het openbaar vervoer naar school?
Kan uw kind niet dichterbij naar school?
Kunt u zelf uw kind naar school brengen en weer ophalen? Enz, enz.
Daarnaast wordt er altijd een verklaring gevraagd van school of van een arts; een verklaring waarin staat dat het leerlingenvervoer écht nodig is en dat we het niet zomaar voor de lol aanvragen. Stel je voor.
Elk jaar weer zit ik met een brok in mijn keel de pagina’s in te vullen, soms letterlijk met de tranen over mijn wangen.
Het is zó pijnlijk.
Zó confronterend.
Zó onnodig.
Elk jaar weer vul ik bij het vakje ‘opmerkingen’ in dat ik heel blij ben met het leerlingenvervoer, maar dat ik verdrietig word van deze aanvraag. Dat ik niet goed begrijp dat dit nodig is voor een kind met een ongeneeslijke, progressieve ziekte. Waarom niet even een telefoontje waarin ze vragen hoe het gaat, hoe we het leerlingenvervoer ervaren, of er dingen gewijzigd zijn en of Twan volgend jaar weer gebruik wil maken van het leerlingenvervoer. Even moment van betrokkenheid door persoonlijk contact en het scheelt nogal wat correspondentie en dus tijd aan beide kanten.
Voorgaande jaren werd de indicatie afgegeven en kwam er niemand terug op mijn opmerkingen.
Maar dit jaar… Ik kreeg een mail met een reactie en dat niet alleen, ik kreeg zelfs een aanbod; voor de rest van Twans basisschool carrière kan er een indicatie afgegeven worden.
Súper!
Eindelijk voor elkaar waar ik al die jaren om gevraagd heb. Dat het nu eigenlijk niet meer uitmaakte omdat Twan zijn laatste basisschooljaar ingaat, vergeet ik maar even. We kijken met Twan nooit zover vooruit maar wie weet kan het van pas komen voor het voortgezet onderwijs.
De aanhouder wint? Heus niet altijd maar in dit geval ben ik blij dat ik volgehouden heb. Vaak voelt het zorgen voor een kind met een beperking vooral heel zwaar door de bureaucratie. Alle aanvragen, regels en controles maken het soms om te huilen.
Dit is een onverwachte opsteker. Dank gemeente Veenendaal!
Yvonne stuurde ons een mailtje met het volgende bericht. Een bericht om verdrietig van te worden, maar ook een bericht waar zoveel liefde en trots uit spreekt. Een bericht vol herkenning. En dus vroegen we toestemming om het 1 op 1 te plaatsen. Zo fijn dat ze ja zei. Wat zijn jullie ervaringen?
Ook ik heb een alles in één pretpakket van een zoon. Hij heeft meerdere beperkingen en zijn gedrag is zeer aanwezig. Hierdoor is hij op steeds meer plekken niet welkom.
Niet op school (speciaal onderwijs).
Niet op evenementen waar hij aan gehecht is.
Niet bij familie uitjes.
Niet in de speeltuin.
Geen zwemlessen mogelijk / zwembaden überhaupt.
Supermarkten / winkels moeilijk ( weigeren nog net niet).
Niet in Indoor speeltuinen.
Geen restaurants (ook niet de Mac).
Ik krijg letterlijk steeds te horen:
Je begrijpt toch wel dat het hier ophoudt.
Je begrijpt toch wel dat hij niet mee kan / niet erbij kan wegens de visite / woonomgeving.
Je kan hem niet aan dus wordt het geen tijd om hem naar zo’n instelling te doen?
NEE !!!!! Het is mijn geweldige kind van 9 jaar.
Je begrijpt toch wel dat ik dit even kwijt moest.
Met vriendelijke groeten,
Yvonne Spek
Onze fijne week in Villa Pardoes eindigde in een anti-climax. Onze zoon Siem had een enorme huilbui van minimaal een half uur. Ik weet het, dat hebben alle kinderen wel eens, ook gezonde kinderen, ook niet-autistische kinderen, maar mijn moederhart huilde. Uit verdriet voor Siem, uit onmacht en uit eenzaamheid. Hij was zo wanhopig, zo zielig, zo verdrietig en ik kon hem met woorden niet geruststellen of helpen.
Ik vond dat hij zich verbaal, zelfs in deze situatie, best goed uitte: ‘Auto, naar huis, sokken aan, schoenen aan, papa in auto, vakantie klaar. ’Hij haalde het uit zijn tenen. Zelfs zijn gebruikelijke dee corrigeerde hij zelf, ongevraagd, in nee toen ik vroeg of hij meeging uit de auto. Wat had ik met hem te doen. Niks hielp. In het hoofd van Siem betekende ons autoritje in de zon dat we naar huis gingen. Die had ik niet zien aankomen want we genoten samen, met Nick en Simon, van chippies. Maar toen draaide ik de parkeerplaats van Villa Pardoes weer op. En brak hij.
Uitleggen, aftellen, afleiden, visualiseren met een tekening. Niks hielp. Tot ik hem even voor de TV op schoot nam. Even kalmeerde hij maar hij bleef maar herhalen ‘In de auto’. Ik wilde hem uit de situatie halen want na een lange 20 minuten werd het een obsessie. Na ongeveer een half uur, brak het zweet me uit. Het was al 17.30 uur. Hij was al bekaf, ik wilde hem rond 18.30 uur in bed hebben. En hij moest nog eten.
In dit soort onverwachte situaties besef ik me weer hoe enorm precair ons evenwicht is, hoe vol onze dag en hoe dun de lijn van overbelasting van Siem en ons is. Diederik sloeg aan het eet-rekenen, legde de eventuele nood-eet-lijn aan (gelukkig zijn we met z’n tweeën!) en we keken elkaar aan om even te overwegen of we inderdaad naar huis zouden gaan. Maar voor zijn eigen bestwil konden we echt niet nu nog gaan pakken om vervolgens laat in de avond thuis te komen.
Opeens dacht ik aan de pannenkoeken. Shit! Om 17.30 uur rekende men ook nog eens op ons voor het gezamenlijke uitzwaai-/ afscheidsfestijn met pannenkoeken in Villa Pardoes. Het was al een gok om ons aan te melden, maar je wilt niet steeds de afwezige zijn. We zouden gaan als Siem al had gegeten, voor het idee, om ons gezicht te laten zien. Ik vind onder de mensen zijn en een praatje maken, erg fijn. Sterker nog: ik doe er soms een moord voor.
Ik besloot Siem uit de situatie te halen en liet het bad vol lopen. Ik ging weg, want ik was de associatie met de auto. Diederik liet Siem al dobberend in het warme water ontspannen en voerde hem zijn avondeten. Kijkend naar de tablet, die hij 10 minuten geleden nog resoluut afwees. De logopedist en alle andere ontwikkelingstheoretici zijn het hier vast niet mee eens. Maar dit is dus een situatie dat hij MOET eten, we in tijdnood komen en zijn dramatisch lage energieniveau pijnlijk duidelijk wordt. Dan mag alles. Het werkte. Eindelijk.
Siem was na het bad weer Siem en happy. Maar ook zo bekaf dat hij in slaap viel, zodra hij zijn kussen raakte. Om 18.45 uur konden wij met twee babyfoons op zak nog snel twee pannenkoeken naar binnen werken. De andere gezinnen waren klaar met eten. De kinderen renden om ons heen, zich opmakend voor de party die om 19.00 uur zou starten als afsluiter van de week. Ongelooflijk dat deze toch ernstig zieke kinderen dit nog trokken, terwijl onze kleine strijder al lag te slapen.
Ik heb genoten van de kleine momenten deze week in de Villa, maar tegelijkertijd heb ik zin om een potje te janken. Ook deze week was het de hele dag haasten, rennen, zorgen, vliegen, werken. Letterlijk geen seconde van de dag niks. Laat staan zorgeloos. Om me heen zie ik dat het ook anders kan. Thuis kun je je nog in je bubbel verschuilen. Hier niet.
Het is een enorme confrontatie, dat we zelfs in de groep van ernstig zieke kinderen bijna nergens aan mee kunnen doen. Simpelweg omdat er zo ongelooflijk veel te doen is om de behandeling en verzorging van Siem door te laten gaan. Lang niet alle ernstig zieke kinderen vragen zoveel zorg én hebben ook nog een ontwikkelingsvraagstuk. Helaas voor ons treffen wij het allebei.
De vrijwilligers van de villa waren zoals altijd intens lief; ze wilden het pannenkoekenfeest met alle liefde naar ons ‘circus’ brengen, want dat was de toepasselijke naam van ons huisje.
Als moeder van een zorgintensief kind zijn we ons maar al te zeer bewust van de kwetsbaarheid. Wij weten als geen ander dat het leven niet maakbaar is. Ook Yolanda vertelt hierover in haar brief aan Floortje. Floortje maakt haar moeder, een kwetsbare moeder en dat maakt dat iedere jaar moederdag weer een bijzondere dag is.
Lieve Floortje,
Vanaf het moment dat ik wist dat ik zwanger was, werd ik moeder. Mijn gevoel kreeg diepere lagen. Ik werd me bewust van mijn verantwoordelijkheid voor jou. Gezonder leven, geen sigaretten en wijntjes meer. Niet meer door het rode verkeerslicht fietsen. Mijn onverschrokken fietstochten langs eenzame wegen na een avonddienst werden ingeruild voor de streekbus. Ik voelde me kwetsbaar, het was mijn taak jou te beschermen, met alles wat ik in mij had. Als mij iets zou overkomen, dan kon ik niet voor jou zorgen.
Daarnaast voelde ik ook jouw kwetsbaarheid. Iedere controle bij de verloskundige was spannend. Die echo waarop er iets met je nier niet goed leek te zijn, was het moment dat bang zijn over ging in angst. Angst voor jouw gezondheid, jouw kwaliteit van leven.
Maar boven alles voelde ik liefde, voor dat mini-mensje in mijn buik, ons eerste kindje. Hoe bijzonder dat jouw leven aan ons werd toevertrouwd. Die liefde steeg gelukkig boven alle andere gevoelens uit, want een leven gebaseerd op angst is geen leven. Ik kon genieten van mijn zwangerschap, de bevalling en de roze wolk die jij een jaar lang met je meedroeg.
Het gevoel van kwetsbaarheid is nooit meer verdwenen. Als moeder ervaar ik die van jou vaker dan die van je broer en zus. Vooral op de dagen dat het niet goed met je gaat, je veel toevallen hebt of ziek bent. Zoals vanochtend. Je was wakker, maar je ogen leken te zwaar om open te blijven. Een flauw lachje kon er net af. Af en toe loopt er een straaltje kwijl uit je mond, ik veeg het af. Dat straaltje staat al zo veel jaar symbool voor dat kwetsbare. Symbool voor hoe weinig je kunt, van hoe afhankelijk je bent. Ik voel mijn liefde en zie je breekbaarheid. Alsof je ieder moment uit ons leven zou kunnen glippen. Gelukkig weet ik dat jij naast uiterlijk breekbaar ook ijzersterk bent. Daarom vertrouw ik op jouw kracht dat we hier weer door zullen rollen.
Daarnaast ben ik me ieder moment bewust van mijn eigen kwetsbaarheid. Wat als ik het niet meer kan. Wat als ik ziek word, mijn been breek, of in het uiterste geval dood ga. Wie zorgt er dan voor jou?
Een paar dagen griep zijn te overzien, dan springt Henrieta, onze PGB’ster, bij en is het mogelijk om hulptroepen te mobiliseren. Maar wat als het langer duurt, of niet meer overgaat. De realiteit van hoe hard het leven kan zijn, komt steeds vaker dichterbij. In een seconde kan ons hele leven op zijn kop staan.
Wie veegt jouw straaltje kwijl dan liefdevol af en kijkt er vol vertrouwen in je bruine ogen?
Lieve Floortje, je vader had gisteravond een vooruitziende blik door deze Moederdag naar ‘Moederavond’ te verschuiven. Zo kreeg ik gister jouw prachtig geknutselde cadeautje tegelijkertijd met een stralende blik toen je zus je gedichtje voorlas. IJzersterk vertrouwen tussen dochter en moeder die onze kwetsbaarheid even doet vergeten.
Mijn zoon Koen ligt in het ziekenhuis. En tijdens zijn opname, heb ik tijd om het leven met hem te overdenken. Koen is nu bijna 6 jaar. En al die jaren is Koen gewoon Koen.
Ja, hij heeft een stofwisselingsziekte waardoor hij slechthorend/doof en slechtziend is. Toch is hij thuis vooral Koen. Hij hoort helemaal bij ons gezin en ik hou zielsveel van dit mannetje. Hij is niet wat je voor ogen hebt als je zwanger bent, maar toch hoef ik geen andere Koen. Ik ben blij met het hele pakketje. Ik heb van niemand zoveel geleerd als van hem. Hij heeft ervoor gezorgd dat ik nog beter zie wat belangrijk is in het leven. Hij heeft mij kennis laten maken met een nieuwe wereld vol fijne mensen, dankbaarheid en ook gebaren.
Soms komt het leven snoeihard binnen, zoals vanmorgen, toen de CliniClowns met hem kwamen spelen.
Of toen ik laatst gebeld werd door iemand die ons wilde opgeven voor een Opkikkerdag.
Of bij de start van de twee speciaal onderwijsscholen waar hij heen gaat en ging.
Of het moment dat de tandem gebracht werd.
Of die keer dat ik iemand in een wachtkamer zag zitten met hoortoestellen en een geleide stok
Of die dag toen ik hem naar Visio bracht en ik een groep tieners met geleid stok op kamp zag gaan.
Het besef dat mijn kind bij de doelgroep ‘hoort’ en in dat hokje ‘past’ raakt me soms diep. En toch als ik naar hem kijk zie ik Koen weer als Koen. Het mannetje dat het talent heeft intens van het leven te genieten.
Toen kwam er iemand die zei: ‘Als je nou eens precies opschrijft wat je erin doet, dan kun je de ingrediënten afvinken op een lijst.’ Zo gezegd, zo gedaan. Ik noemde de lijst Huffels, en vergat niets toe te voegen. Het kostte wel meer tijd, maar dat nam ik maar voor lief. Als ik eens van huis moest, vroeg ik één van de kinderen in de groentesoep te roeren. Dat ging prima.
Toen zei mijn dochter: ‘Mam, je moet opschrijven wanneer je precies roert, hoelang, en hoe vaak.’
‘Dat is goed’, zei ik, en ik noemde het de soep-rapportage. Voortaan schreef ik eerst een overdracht voordat ik de deur uitging.
Mijn buurman, die bij de vrijwillige brandweer is, kwam langs. Hij vroeg of ik wel dacht aan de veiligheid. ‘Houd je wel aan de voorschriften, voor je het weet heb je de vlam in de pan.’ Daar had ik wel van gehoord, dus ging ik op cursus brandveiligheid, en, om het meteen maar goed te doen, leerde ik ook EHBO en reanimatie. We hadden die week geen tijd voor de soep.
Na de scholing, waarvoor wij een certificaat kregen, hoorde ik dat niet iedereen zomaar mee mocht helpen met mijn soep. Men moest bevoegd en bekwaam zijn. Ik noemde de nieuwe regels de BIG registratie: Bijzondere Instructies Groentesoep. Voortaan werd eerst bekeken of men een certificaat had voor er geroerd mocht worden. Helaas mochten mijn kinderen niet meer helpen. Maar we vormden een gespreksgroep, we evalueerden, controleerden, en hielden team-overleg. En als er tijd over was, maakte ik gauw nog wat soep.
Toen kwam mijn tante eens langs. Ze was op vakantie geweest, en had iets nieuws geleerd: JCI. ‘Dat betekent: Je Controleert Intensief’, zei ze. ‘Er zijn lijsten over hoe groot de pan moet zijn, hoe lang de pollepel, de potjes voor de ingrediënten, en richtlijnen voor de inrichting van de keuken. Ook mag je niet je keukenschort meer aan, maar moet je in je eigen kleding soep maken, dat is huiselijker.’
‘Hier heb ik lijsten voor de rapportage, het links- of rechtsom roeren, het vet-percentage, de calorieën, en natuurlijk de protocollen, de BIG-registratie, de observatielijsten, en de veiligheid- certificaten. En al deze lijsten worden periodiek gecontroleerd en ge-update. En we hebben een accreditatieplan, dat wil zeggen dat we bij elkaar in de pan gaan kijken. We houden evaluaties, en intervisies, kortom, aan alles wordt gedacht!’
U begrijpt, dit is allemaal erg handig, en er is veel voor te zeggen. Maar ik denk wel tijdens het invullen van al die lijsten: ‘Wie bekommert zich nog om de soep?’