‘Nee, ik wil niet, meer, het is klaar nu!’

Mijn patiënt zei het luid, schreeuwend eigenlijk, maar wij hoorden het niet. Ik, begeleiding, de gedragswetenschapper, zelfs zijn broer hoorde hem niet. Dat kwam omdat hij het niet met woorden zei. Daarvoor was hij te ernstig verstandelijk beperkt.

Zijn hele leven al maakte hij zichzelf duidelijk door geluiden, lichaamstaal en gedrag, soms zelfs agressief gedrag om te laten zien dat hij het ergens echt niet mee eens was. Of om te laten zien dat hij de wereld even helemaal niet meer begreep en het allemaal maar heel angstig vond.

Hij was al een tijdje ernstig ziek, tenminste zo dachten wij. We zagen hem vermageren en hij was vaker ernstig vermoeid, wilde dan alleen maar in bed liggen.

Onderzoek in het ziekenhuis was niet mogelijk, dat had eerder geleid tot ernstige gedragsproblematiek en een periode waarin hij wekenlang niemand meer vertrouwde en heel angstig was. Bloedprikken bij ons op de medische dienst lukte soms nog net en liet zien dat zijn HB bleef dalen ondanks ijzertabletten. Wat er aan de hand was, wisten we dus niet.

Op een gegeven moment weigerde hij te eten en te drinken. Hij ging het gevecht aan door weg te draaien, de hand met de lepel weg te slaan, te gillen. Hij werd onrustig. Bozer.

Zijn drinken was al jaren ingedikt, zijn eten gemalen, vanwege de gestoorde slikfunctie en bovendien aangepast aan de diabetes waaraan hij nu al 7 jaar leed. En nu weigerde hij het. Hij nam alleen nog maar af en toe een slokje of een hapje, omdat het zo aanhoudend werd voorgehouden.

Natuurlijk keek ik als zijn arts of er sprake was van obstipatie, van misselijkheid. Had hij pijn of was hij depressief? Ik gaf op proef pijnstilling, onderzocht zijn buik, hield de ontlasting bij, maar wat ik ook probeerde, hij ging er niet beter van eten en drinken.

Op een middag zaten zijn broer en ik naast hem. We praatten wat over het gezin waar deze cliënt deel van uitmaakte, over wat vroeger belangrijk was voor hem. Zijn broer herinnerde zich dat hij vroeger zo van cola en chocolademousse hield. Hij was echt een zoetekauw. We keken naar hem en zagen hoe hij zijn hoofd omdraaide en begon te brommen, toen begeleiding hem wat pap aanbood. “Ik denk dat het klaar is nu, hij wil niet meer”, zei zijn broer opeens. “Ik denk het ook,” zei ik, “we stoppen.”

Dus stopten we met eten en drinken aanbieden. Heel af en toe kreeg hij een slokje cola, een hapje chocolademousse of iets anders zoets, als hij liet blijken dat hij dat graag wilde maar als hij niets wilde was het ook goed.

Mijn patiënt heeft daarna nog vijf dagen geleefd. Het mooie was dat hij rustiger werd, blijer, en ons vaker een glimlach schonk.

We hadden hem eindelijk gehoord!

ik wil niet meer

Over het leed dat het leerlingenvervoer heet

Die eerste keer stond ik Mees met een steen in mijn maag en stille tranen, die langzaam over mijn wangen biggelden, uit te zwaaien. Ik zag hem gaan, in de verte verdwijnen en dacht: ik ben de slechtste moeder op aarde nu ik mijn kind van 2 in zijn uppie in een taxi van het leerlingenvervoer laat meegaan.

Ik zwaaide nog een keer, Mees keek recht vooruit en zwaaide niet. Mees zwaaide al die keren erna ook niet, Meesje zwaaide nooit. Later wisten we waarom. Mees was autistisch, zwaaien was voor hem iets abstracts iets wat aangeleerd en geconditioneerd moest worden.

Zorgzame chauffeur

Uiteindelijk wenden de taxiritjes voor mij en ook voor Mees. Hij had al die jaren een hele zorgzame en lieve taxichauffeur die hem dag in dag uit naar de dagbehandeling bracht, een warm plekje met de juiste specialisten. En ook altijd weer veilig en met alle liefde naar huis. Elk jaar knutselden we samen kleine attenties en cadeautjes voor de chauffeur, als dank voor de fijne veilige ritten.

Mees werd als vijfjarige toegelaten op de Mytylschool en stapte elke dag met een vertrouwd gevoel in en uit de taxi tot zijn 10e jaar. Hij leerde zwaaien bij weggaan en groeten als hij weer thuiskwam. Beetje statisch nog wel, maar soms deed hij het helemaal uit zichzelf. Ook dan kon ik wel janken, van geluk.

Geldkwestie

Toen Mees 10 jaar werd, kwam het dringende advies om hem te laten instromen op een ‘dubbelbiezonderplus-klas’ voor kinderen die hoogbegaafd zijn met een of meerdere beperkingen. Helaas kon dit niet ambulant dus moest Mees afscheid nemen van zijn oude vertrouwde mytylschool en ook zijn taxiritjes er naartoe.

Alleen kreeg Mees geen taxivervoer meer. Hij moest maar naar een school dichterbij. Maar geen school dichterbij kon bieden wat Mees nodig had. We werden voor de leeuwen geworpen. Ik kon in vele gesprekken, mails, telefoontjes en in verslagen onderbouwen wat als een paal boven water stond: Mees kon niet zelfstandig 15 km fietsen met al zijn beperkingen, maar had het leerlingenvervoer nodig!

Ik kreeg de hoogste ambtenaren van de twee betrokken gemeenten aan de telefoon die onderling strijd voerden over het hoofd van mijn kind en mij als moeder; het ging alleen maar over geld. Eindelijk in de laatste week van de zomervakantie hoorde ik dat Mees recht kreeg op een taxi!

HOERA Mees kon weer veilig op weg!

Elke dag 100 km

Jip, de broer van Mees, zat al vanaf zijn vierde in een plusklas, in groep 6 ging het gruwelijk mis. Jip werd depressief en bleek Asperger te hebben. Het advies van psychiater: ga zelf op zoek naar een goede school voor uw zoon, voor speciaal onderwijs is hij te intelligent en te zacht.

Na een lange zoektocht kwam op een mooi moment een Talentschool op Jip zijn pad. Alleen was deze school per dag heen en weer 100 km rijden (25 km per rit). Na een proefperiode aangenomen werd Jip aangenomen.
Wij vroegen samen met de psychiater, orthopedagoog en directie van de oude school het leerlingenvervoer aan voor Jip. Maar wederom gaf de gemeente niet thuis.
Na vele keukentafelgesprekken, mails, en telefoontjes restte er nog maar 1 ding: in hoger beroep gaan. Na een hele duidelijke onderbouwde brief toch een nee. Met als reden? Ja Jip had Asperger, was hoogbegaafd, maar de Talentschool voldeed niet aan de bijzondere regels en wetten waarmee je recht op taxivervoer had.

Jip kwam super tot ontwikkeling en stond in bloei! Hij kreeg na een observatieperiode ook meteen een zorgarrangement, een hele goede keuze. Hij genoot elke dag van het kleinschalige onderwijs.
Dus reden mijn ex-man en ik verdeeld over de week elke dag 100 km met liefde heen en weer. Na 2 jaar was het tijd voor een advies voor Jip, dit werd HAVO/VWO maar wel op speciaal onderwijs. Wederom vroeg ik taxivervoer aan voor Jip want ook deze school was 25 km van huis af. Na een ellenlange vragenlijst, kreeg Jip vrijwel meteen het leerlingenvervoer, dat was FIJN!

Misbruik?

Mees heeft afscheid genomen van zijn school, groep 8 en de dubbelbiezonderplusklas. Het advies werd HAVO,  maar wel speciaal onderwijs gezien al zijn beperkingen. Hij werd aangenomen op dezelfde school waar zijn broer al 2 jaar naartoe reist met de taxi. Dus leek me taxivervoer voor Mees aanvragen peanuts, tenslotte had hij al 10 jaar vervoer.  Nou, niet dus.

In mijn brievenbus zat een brief van de gemeente waar mijn tenen van kromden. Mees moest eerst medisch onderzocht worden voor het leerlingenvervoer, omdat hij zich misschien wel zo goed ontwikkeld had dat hij elke dag 50 km kon fietsen (Mees gebruikt met enige regelmaat een rolstoel). De gemeente gaf als reden dat veel mensen misbruik hadden gemaakt van de aanvraag taxivervoer.

En hiervoor moest ik, maar vooral Mees weer getest en ondervraagd worden?

Privacywet

Netjes, eerlijk en correct gingen we door de mallemolen van bureaucratische wetten en regeltjes, eilandjes en ambtenaren die geen idee hebben wat mensen als ik doormaken met kinderen die hulp en zorg nodig hebben. Ik kreeg een jongedame aan de telefoon die heel goed begreep wat ik bedoelde. En vooral dat ze geen weet had van Mees zijn voorgeschiedenis door de privacy wet. Ze moest haar werk doen, wat dan een derde partij, die zij ook niet kende, ging beoordelen. Ik voelde me deze keer in ieder geval begrepen.

Een serieuze commissie

Na 12 weken wachten kreeg Mees een brief: na onderzoek en groot overleg in een serieuze commissie van mensen die mij of Mees nog nooit gezien hadden, kreeg Mees zijn beschikking voor het leerlingenvervoer naar het VSO.

Mees zal vrolijk zwaaien vanuit de taxi als hij samen met zijn broer naar de HAVO gaat, dat kan hij nu wel. Maar voor hoe lang? Dat ligt aan de gemeente of aan hun puberteit natuurlijk.

Warme groet, de mama van Mees en Jip.

leerlingenvervoer

Is wachtgeld voor ouders-van een oplossing?

In alle eerlijkheid besef ik me dat onze Haagse politici geen burgerlijke 40 uur draaien in de week. Ze draaien veel meer uren en geregeld bij dag en nacht en ontij. Ze zijn (mede door hun al dan niet (goed) verrichte werkzaamheden) het pispaaltje van velen, hebben al lange tijd geleden het vertrouwen en de connectie verloren van en met de bevolking en bedreiging van politici lijkt het nieuwe “normaal” te zijn geworden. Geen fijn baantje dus.

Als een minister of staatssecretaris aftreedt, krijgt hij of zij, 80 procent van het het laatstverdiende loon. Het salaris van deze mensen varieert, los van nog in te dienen onkosten, tussen de 170.000 en 181.000 euro per jaar. Een salaris waarmee je je spaarrekening goed kan spekken en het wel wat maanden uit zou kunnen zingen toch?
Die wachtgelduitkering duurt even lang als de periode die de persoon als minister of staatssecretaris heeft vervuld, maar geldt minimaal twee en maximaal drie jaar en twee maanden, mits de minister of staatssecretaris minimaal drie maanden in functie is geweest. Voor deze wachtgelduitkering maakt het niet uit wat de reden van het aftreden was.

Schaamteloos

Jullie begrijpen natuurlijk ook wel dat ik, als moeder van een zorgintensieve zoon, een error krijg in m’n hoofd, bij dit soort feiten? Laat ik er niet omheen draaien. De schaamteloosheid waarmee deze mensen, hun hand ophouden voor zóveel, door de bevolking zuurverdiend geld… ik kan er niet bij! Waar zijn ze de connectie met dat wat het echte leven inhoudt, verloren? Het staat bijv in schril contrast met het leven van mantelzorgouders.

Geen rechten, wel plichten

Vele ouders met mij kunnen, vanwege de zorg voor hun kind, niet buiten de deur werken. Vanuit Mees’ pgb, mag ik bij gratie Gods, mits het budget het toelaat, wel 22,98 euro per uur verdienen (waar ik ook nog belasting over af moet dragen). Ik mag op papier niet meer dan 40 uur per week voor Mees zorgen, maar in werkelijkheid zorgen wij ouders van zorgintensieve kinderen gewoon 24/7, bij dag en nacht en ontij, ook als ze op school zijn of als er een ambulant begeleidster de zorg overneemt, want zorgplanbesprekingen, administratie ed gaan gewoon door. Werk ik meer, dan wordt dat teruggevorderd. Bij dit grandioze salaris heb ik geen recht op pensioenopbouw en van wachtgeld hebben ze in mantelzorgland nog nooit gehoord.

Wachtgeld

Als Mees morgen gaat wonen of onverhoopt overlijdt, dan moet ik overmorgen een baan hebben om mijn inkomen veilig te stellen. Waar is dan dat wachtgeld wat ik nodig heb om de tijd te overbruggen, om te herstellen van het verlies of dat wat zorgen voor Mees met m’n lijf gedaan heeft? Ik heb, met dit loon, ook geen goed gespekte spaarrekening om het een paar maanden kalm aan te doen.

Ik kan geen goede woorden vinden om dit gevoel van onrecht te omschrijven. Waar is de menselijkheid en waar is de connectie met de bevolking van Nederland? Als die er namelijk was, schaamde iedere minister of staatssecretaris zich bij voorbaat de ogen uit de kop, om de hand op te houden voor wachtgeld…

wachtgeld

Eigen dromen dromen, maar wat zijn die dromen dan?

Dit jaar gingen we op 18 augustus op vakantie, exact 3 jaar na Lotte haar overlijden. Een confronterende datum. Iedereen roept altijd wel dat je eerst voor jezelf moet zorgen en daarna pas de ander, in de praktijk is dat niet zo eenvoudig. Het grote verschil tussen het leven met Lotte en het leven wat ik nu kan leven, na Lotte, is daarvan het grote bewijs.

Geen seconde verlang ik terug naar hoe ik het leven met Lotte (gedwongen door de omstandigheden) moest leven. De eeuwige last die op mijn schouders ruste, de opoffering ten behoeve van het gezin, het dagelijkse onvoorspelbare en het kleine wereldje waarin ik mij kon bewegen. Ik heb het nog geen seconde gemist. Ik geniet elke dag volop van mijn herwonnen vrijheid en de ruimte die ik heb teruggekregen voor mijn eigen dromen. Toch mis ik mijn lieve schat elke dag.

Volksverhuizing

Op vakantie gaan met Lotte bracht altijd een ware volksverhuizing met zich mee. Een wekenlange voorbereiding ging eraan vooraf. Hadden we genoeg van dit en dat, moest er nog niet wat bijbesteld worden. Ondanks dat we een bestelwagen reden, ging alles er altijd maar net in. Een stop tussendoor zat er niet in, want Lotte kon er alleen uit als alle bagage werd uitgeladen. Ook vanwege haar kwetsbaarheid bleven de vakanties beperkt tot Nederland, we konden dus altijd in één (voor haar alsnog lange) rit naar onze bestemming rijden.

Dit jaar vertrokken we naar Oostenrijk. Binnen 1 uur was alles gepakt en reden we weg. Niks geen wekenlange voorbereidingen. Wel een lange rit met veel tijd om over alles wat er dit jaar is gebeurd, na te denken.

Roerige tijden

De afgelopen maanden waren roerig. Het vertrouwen in de toekomst dat ik na het overlijden van Lotte voorzichtig had opgebouwd bleek veel wankeler dan ik dacht. Er moest geschakeld en bijgestuurd worden. Enkele drastische veranderingen waren noodzakelijk. Dankzij Lotte weet ik dat waar deuren gesloten worden er altijd weer andere deuren voor je opengaan. Voor mij is het blijkbaar tijd om te kiezen welke deur ik openen wil.

Mijn eigen dromen dromen

Tijdens de rit naar Oostenrijk, vormden zich in mijn hoofd de eerste ideeën. Gedurende de vakantie werden de contouren helder. Op de terugweg wist ik zeker waar ik heen wil. Het was heerlijk om niet stil te staan, maar weer vooruit te dromen. Tijdens het hele proces voelde ik de nabijheid van Lotte, alsof zij mij wilde steunen, mij wilde helpen mijn zelfvertrouwen te herstellen en weer met mijn eigen dromen aan de slag te durven gaan.

Na deze heerlijke vakantie is mijn zelfvertrouwen weer helemaal terug. De komende maanden ga ik werken aan een nieuw begin. In mijn vakgebied volgen de ontwikkelingen elkaar snel op en de kansen liggen voor het oprapen. Dit keer ben ik vastbesloten om niet alleen maar te doen wat er van mij verwacht wordt, maar vooral ook aan mijzelf te denken. Het leven met Lotte heeft mij geleerd dat je nu moet leven, omdat morgen alles weer anders kan zijn. Hoog tijd deze levenswijsheid niet alleen in ons privéleven, maar ook in de praktijk van alle dag toe te passen!

Wat doet ze het goed hè

Jaa hoor, wat doet ze het goed. Dat ene moment dat jij haar ziet. Als jij haar ziet genieten. Als ze straalt van plezier en vrolijk met je kletst. Ontwapenend en puur. Genietend van het nú. Zoals alleen zij dat kan.

Maar mag ik je ook eens vertellen wat je niet ziet? Dat het hard werken is? Ons meisje, wat doet ze het goed, juist omdát wij er als ouders staan. Dan vertel ik je hoeveel energie het kost. Omdat wij er als ouders stáán. Elke dag. Plannen, structureren, voorbereiden, kan het wel of beter van niet? Is dat ook wat jij ziet? Alert zijn, bijsturen, laat ik gaan of grijp ik in? Dichterbij of laat ik los?

Als we plannen, voorbereiden en zorgen voor nabijheid. Als we haar dag voorspelbaar maken. Zodat zij het kan overzien.

Zie jij ook hoe ons mooie meisje er wel van moet herstellen? Want je beseft je denk ik niet, dat het voor ons daar niet stopt. De ene keer ontspannen met een simpel filmpje op de tablet. De andere keer door weer en wind, als het onweert in haar hoofd. En in ons huis. Als we brandjes blussen en stormen doorstaan.

Zie jij ook hoe moe we soms zijn? Écht moe. En hoe ons leven niet meer hetzelfde is? Want wat jij niet ziet, dat is er wél. Ons meisje heeft autisme ❤️.

wat doet ze het goed

Huilen, knuffelen, loslaten, alle emoties komen voorbij

Het is het fijnste moment van de dag. Dat moment waarop er blij gebrabbel uit de slaapkamer van Kate komt zetten. Bla, bla, bla. En ik haar bedbox opendoe, haar een dikke kus op haar wang geef en ze van enthousiasme haar hele bed door fladdert.

Op de vrijdagochtend voor een logeerweekend knuffel ik haar altijd extra veel, omdat ik weet dat ik ons moment dan twee dagen moet missen. Maar deze ochtend knuffel ik haar driedubbel zoveel, omdat ik weet dat ik haar nu een hele week niet zal zien.

Op vakantie

Want we gaan op vakantie. Met de jongens, zonder Kate. En zo simpel als die zin daar staat ‘wij gaan op vakantie’, zo ingewikkeld was het in de praktijk. ‘Mantelzorgers kunnen nauwelijks op vakantie’ las ik laatst nog ergens in de krant. En dat was heel herkenbaar. Maanden van voorbereiding voor het vinden van een goede oppas, het regelen van een achterwacht en zorgen dat alles wat Kate nodig heeft ruim op voorraad in huis is. Zoveel geregel dat ik mijn gevoel voor het gemak maar even had geparkeerd.

Huilen

Maar vanochtend moest ik huilen.
Huilen omdat ik haar zo graag mee wil nemen. Maar ook weet dat het dan vooral een ‘we zorgen voor Kate’ vakantie wordt. Er weer geen tijd is voor de jongens.
Huilen omdat ik weet dat andere ouders het wel doen. Met hun zorgintensieve kind op vakantie, vol goede moed en nog lijken te genieten ook. Waarom vind ik het dan zo zwaar?
Huilen omdat het steeds maar weer afscheid nemen is. Van de droom van een gezond kindje. Alles wat daarbij hoort. Waaronder gewoon met zijn allen in een auto kunnen stappen, en wegrijden, net zoals de buren.
Huilen om het beeld van de vijfjarige die ze had kunnen zijn. Rennend over het strand bij ons vakantiehuisje.

Knuffelen

Ik weet dat het oké is. Alles is goed geregeld. We verdienen het om even rust te hebben. En de jongens verdienen onze volle aandacht. Genieten ga ik ook, dat weet ik zeker. Maar voor nu hou ik Kate nog even stevig vast. Voel ik haar knuffel van mijn kruin tot mijn tenen. Sla ik het gevoel zo goed mogelijk op. En hoop ik dat het erop ga redden. Tot zaterdag, volgende week.

huilen

Trots op de brus, voor wie hij was, is en gaat worden

Onze jongens zitten middenin de puberteit. Als mensen vragen hoe het met ons gaat zeg ik altijd voorzichtig ‘het gaat goed’. De dagelijkse dwarse puberstreken geven ons de nodige kopzorgen.
Toch voel ik diep in mijn hart dat het de goede kant met ze op gaat. En vandaag was er zo’n moment waarop dat gevoel bevestigd werd door de jongste.

Onze jongste heeft het meest geworsteld met de beperkingen die zijn grote zus op ons gezinsleven legde. Met de altijd aanwezige zorgen om haar, worstelde hij ook enorm met zichzelf. Hij was (is) niet makkelijk voor zichzelf en dus ook niet voor zijn omgeving

Zelfvertrouwen

Op de basisschool werd hij gepest. Pas in groep 7 en 8 werd dat gezien en erkend door de leerkracht. Zijn zelfvertrouwen was inmiddels vernietigd.

Op de tweede dag van het voorgezet onderwijs overleed zijn grote zus. Een halfjaar van heftige rouw volgde. Gelukkig werd hij hierin gezien en gevolgd door de leerkrachten. Helaas kon hij maar 2 jaar op deze nieuwe vorm van onderwijs blijven.

Gezien en gehoord

Dit schooljaar begon hij op een nieuwe school, na de eerste toetsweek stond hij op zitten blijven. Intensieve gesprekken thuis over huiswerk maken en plannen daarvan volgden. De gesprekken gingen gepaard met heftige discussies en ruzies. Het bevorderde de sfeer thuis niet.
Maar na de tweede toetsweek werd hij een bespreek geval. De mentor laste wat extra gesprekken met hem in en de laatste toetsen laten een stijgende lijn zien. Wij zien hem langzaam groeien in zelfvertrouwen.

Hoe trots kan je zijn…

Vanochtend was er een lokale hardloop wedstrijd. Hij besloot gisteravond dat hij de 3.3 km wilde gaan doen.
Natuurlijk gingen Marco en ik mee om hem aan te moedigen. Na de start liep hij fier voorop. Wij vreesden meteen dat hij dit zou moeten bezuren en betwijfelde of hij de finish ging halen.
Mijn hart zwol van trots toen hij, duidelijk helemaal kapot, als derde finishte.

De wijze woorden die zijn coach op (zijn eerste) voortgezet onderwijs sprak kwamen bij mij boven; hij heeft door al de negatieve ervaringen al jong leren slikken en zal daar later de vruchten van plukken.
Ik zie nu wat hij bedoelde met deze uitspraak. Waar onze middelste regelmatig worstelt met de groepsdruk van zijn vrienden, volgt de jongste zijn eigen weg. Hij komt waar hij wil komen op zijn eigen manier.

Met meer vertrouwen durf ik nu te zeggen ‘het gaat goed met ons’.

trots

‘Zorg goed voor jezelf …’ goedbedoeld of niet?

‘Zorg goed voor jezelf’
Dat wordt vaak gezegd tegen ouders van een kind met een beperking. Ik betwijfel of je daar écht iets aan hebt. Hoe goed bedoeld (en belangrijk) ook.

Een arts die jou zijn rechtstreekse mailadres geeft.
Een vriend die doorvraagt en zonder oordeel luistert.
Een therapeut die vraagt hoe het voor je is om te praten over weer een nieuw hulpmiddel.
Een taxi medewerker die zegt dat ze haar uiterste best gaat doen om ervoor te zorgen dat die fijne chauffeur na de zomer weer voor jouw deur staat.
Een vriendin die voorstelt jouw andere kind een weekend mee te nemen.
Een maatschappelijk werker die zegt ‘veel is het, hé’ en niet in de oplossingen schiet.
Een juf die praat over welbevinden in plaats van cijfers, doelen en toetsen.
Een gemeenteambtenaar die terugbelt.
Een kennis die oprechte interesse toont.
Een PGB’er die langer blijft dan vooraf afgesproken.

DAAR heb je wat aan.
Een beetje erkenning, hoop, verlichting en liefde. Bepaald geen rocket science.

zorg goed voor jezelf

Ik ga op reis en neem mee… een body builder, liefst twee :-)

Voor mij ligt een A viertje, een lijst van materialen die mee moeten op reis. Een checklist waar aan voldaan moet zijn voordat we überhaupt uitgerust kunnen vertrekken. Liever gezegd; Vertrekken met een complete uitrusting. Het scheelt maar een paar letters maar toch.

Ik ga op reis en neem mee… Dit laatste maakt dat mijn vakantielijst meer iets weg heeft van een militaire operatie. Inbussleutels, accu’s, tie rips, fietspomp, Ducttape, bandenplak set… We zijn er inmiddels aan gewend, wanneer we met Sarah op vakantie gaan, dit automatisch betekent dat bijna de hele inboedel mee moet. Toch zal het ons niet weerhouden te gaan. 

Vakantiestress ontstaat wanneer de rolstoelen in losse onderdelen op de bagageband voorbij flitsen.
Vakantiegevoel begint bij het geluid van het zoemen van… haar rolstoel op de plaats van bestemming.
De rest is allemaal bijzaak.

Inmiddels hebben we de nodige reiservaringen op gedaan met Sarah en zou ik hierover een spraakmakende reisserie kunnen maken: Van de Achterhoek tot Alanya en van 3 weken kamperen in de Hollandse klei tot all inclusive in Turkije.
We hebben eigenlijk alles wel een keer geprobeerd. Met de hoop ooit de ultieme plek te vinden, het liefst met een geasfalteerd strand:).
En hoe je het ook wendt of keert, de zorg blijft. Ook aan de andere kant van de wereld. Dat weet ik…
Maar aan de Spaanse Costa, met mijn gezicht in de zon en een glas huisgemaakte sangria van Frank in mijn hand voelt mijn leven toch even zorgeloos en ben ik trots op hetgeen wat we samen bereikt hebben.

Nu Sarah niet meer zo makkelijk opgetild en versleept kan worden, zijn we sinds 2 jaar toch echt aangewezen op de categorie vakantie “mindervaliden”. Het aanbod voor jonge gezinnen met rolstoeler is beperkt. Het is een intensieve zoektocht naar de juiste accommodatie en ook locatie. Daarbij altijd in ons achterhoofd, dat er voor onze jongens ook voldoende vertier moet zijn.
Een volledige aangepaste vakantiewoning afgelegen van toeristische trekpleisters, is sneller geboekt dan de wensenlijst van ons gezin. Spanje, vliegreis, camping met volledig aangepast chalet en animatieteam.

Eindeloos gezocht en gevonden

Camping L’Amfora; een plek waar veel jongeren zijn, waar Sarah haar hart kan ophalen aan beach boys met six packs, waar een hangplek is en een disco. Maar minstens zo belangrijk waar onze jongens de hele dag kunnen voetballen. Een plek waar iedere week bussen vertrekken richting Barcelona, waar we kunnen winkelen en de jongens het voetbalstadion Camp Nou kunnen bezoeken.

Starend naar mijn vakantielijst, neem ik tegelijkertijd afscheid van vervlogen tijden.
Besef ik maar al te goed dat de tijd voorbij is van:

geen aangepaste huisjes
jou douchen op een plastic stoeltje
slapen op een luchtbed
jij en ik alleen in het zwembad, zittend op mijn nek en jou zonder moeite op de badrand tillen.
jou dragen…altijd en overal
alleen de handbewogen rolstoel mee op reis
samen op pad gaan om “vakantievriendjes te maken”
je verdriet wegnemen door pluchen dierenknuffels te kopen
je nog voldoende energie over had na een zonnige dag aan het zwembad
met jou op mijn arm het zeewater inlopen, zelfs toen je 40 kg woog
Er voor mij geen grenzen waren…

Ik ga op reis en neem mee…
een body builder, liefst twee 🙂

Fijne vakantie allemaal!

ik ga op reis

Niet iedereen heeft de rijkdom van een groot en betrokken netwerk

De rol die ik heb als mantelzorger voor onze zoon Twan past me als gegoten. Niet dat ik niet anders gewild had: ik droomde van een gezin met gezonde kinderen en daarnaast de ontwikkeling van mijn eigen carrière.

Het liep anders; Twan werd geboren met een zeer zeldzame, progressieve en levensbedreigende aandoening.
De zorg voor Twan is allesomvattend.
Het is niet alleen de dagelijkse zorg zoals het wassen, aankleden, eten geven, toiletgang enz. Het zijn ook de periodes dat hij ziek is en soms ook in het ziekenhuis wordt opgenomen. De spanningen en het maken van de juiste beslissingen. Zijn kwetsbaarheid…

Dan heb ik het nog niet eens over het regelen en up to date houden van zijn hulpmiddelen, de aanpassingen in huis, het regelen van indicaties, het bijhouden van de pgb-administratie, de verschillende therapieën en de controle bezoeken in het ziekenhuis.

Nieuwe plek

Na de zomer start Twan op een nieuwe school, ook dat vraagt nu veel aandacht.
We zijn superblij met deze nieuwe plek bij de Blink in Veenendaal maar het loslaten van de vertrouwde plek is voor Twan en ons enorm spannend. Daarnaast vraagt de overdracht van het onderwijs, de therapieën, de benodigde hulpmiddelen en de zorg binnen het onderwijs best veel van ons.

Betrokken netwerk

En juist nu lig ik plat… Afgelopen vrijdag ben ik, voor de tweede keer, geopereerd aan een hernia. Dit keer was de operatie intensiever dan de vorige keer en mag ik zes weken zo goed als niets. Af en toe even zitten, regelmatig kleine stukjes lopen maar voornamelijk plat…

Het is een enorme uitdaging om alles uit handen te geven: anderen die voor Twan moeten zorgen, die de simpelste dingen van me over moeten nemen.
Gelukkig werkt mijn hoofd meestal nog redelijk en zijn er veel dingen die ik vanaf het bed nog kan regelen of aansturen.
Maar gewoon zelf voor Twan zorgen en zelf zijn fruit klaarmaken of sondevoeding geven lukt me niet.
En het is ontzettend moeilijk…

Tegelijkertijd ben ik blij met alle hulp om ons heen. Mijn man Rutger heeft een aantal dagen zorgverlof op kunnen nemen maar is ook bezig geweest met het ruilen van diensten zodat hij er ook op zijn werk kan zijn.
Familie en vrienden komen vaker langs, pgb-ers schuiven met hun dagen, buren en collega’s komen eten brengen of halen een stofzuiger door de woonkamer.

Mantelzorg, vanzelfsprekend?

Ik schrijf deze post om aandacht te vragen voor mantelzorgers. Vaak gewoon naast een baan en alsof het de normaalste zaak van de wereld is verzetten ze bergen! Totdat het even niet lukt: wie pakt het dan over? Niet iedereen heeft de rijkdom van een groot en betrokken netwerk…

Mantelzorg neemt alleen maar toe

Wat bijzonder als werkgevers daarin meedenken en begripvol zijn; ik geloof namelijk dat uitval door mantelzorg een steeds groter probleem gaat worden. Zie je als werkgever wat jouw werknemer thuis te doen heeft? Als werkgever probeer ik daar aandacht voor te hebben maar is het voldoende?
Genoeg tijd om hierover na te denken deze periode!

betrokken netwerk