10 dingen die je ouders met een gehandicapt kind nooit hoort zeggen

Op de bonnefooi op vakantie gaan. Je aanmelden voor vrijwilligerswerk op school. En nog meer dingen die je ouders met een gehandicapt kind niet snel hoort zeggen:

1.  Natuurlijk kunnen we last-minute mee op wintersport!

Wacht, ik pak meteen de rolstoelslee uit de garage en als die kapot is, kopen we gewoon even een nieuwe bij Perry Sport.

2.  Neem gerust ál je kinderen mee als je op bezoek komt.

En voer ze van tevoren nog wat suiker. Ik ben namelijk helemaal niet al totaal overspannen van mijn eigen gezin.

3.  Geniet er maar van, voor je het weet zijn ze groot.

Die zorgeloze jaren vol spalkjesspreekuren, gebroken nachten en ritjes naar het AMC en revalidatiecentrum komen nooit meer terug.

4.  Zet mij maar op de lijst voor het kerstversieren van de aula.

Zodra ik uit de wacht ben met de helpdesk voor de spraakcomputer, de PGB-verantwoording af heb en spierverslappers bij de apotheek heb geregeld, spring ik op de fiets!

5.  Kom, we gaan dit jaar eens lekker op de bonnefooi met vakantie.

Leuk! Met de rolstoelbus naar een afgelegen bergtop of zo.

6.  Laten we nog een kind nemen.

Ik heb altijd al een groot spastisch gezin willen hebben.

7.  En een hond!
Uit het asiel, met een mank pootje.

Waar we heel veel tijd en energie in moeten steken en die nooit zindelijk wordt. Hebben we tenslotte genoeg ervaring mee.

8.  Ik ben dolblij met m’n aangepaste nieuwbouw bungalow.

Zo’n jaren-30 glas-in-lood villa met speelzolder en open haard waar al mijn vriendinnen in wonen, lijkt me vre-se-lijk.

9.  Anders vieren we kerst toch gewoon bij ons?

De rolstoeldrempel voor oma’s rollator ligt er toch al.

10. Heerlijk: vakantie!

Twee weken lang 24 uurs zorg voor je 100% afhankelijke kind en z’n door de kerstkransjes, -cadeautjes, -liedjes en -stress hyperactieve broertje en zusje. Bring it on!

ouders met een gehandicapt kind

Eens per week plant Elise een spastische afruimbeurt in

‘Heb je op je netvlies dat jij morgen het nieuwsbericht aanlevert?’ appte mijn collega vorige week. Oeps. Vaag herinnerde ik me dat ik mijn hand had opgestoken voor dat stuk. Vervolgens heeft iemand anders het ingepland in onze Social Media kalender. Iets dat ik normaal gesproken zelf doe voor mijn eigen berichten. En daar ging het mis. Niet zelf ingepland, dus: niet de lange weg gevonden naar mijn brein.

Diezelfde week zat ik bij de bijlesjuf van mijn 9-jarige dochter. Nou ja, niet echt bijles, het is een soort ‘leren leren’. Loes heeft totaal geen idee waarom ze dat zou moeten doen en geen intentie om hierin actie te ondernemen. Liever kijkt ze honderdachtenzestig Youtube-filmpjes over hoe je slijm maakt. Ook héél leerzaam natuurlijk, maar niet echt iets dat je schoolcijfers naar een acceptabel niveau opkrikt.

Ze krijgt grappige opdrachten van de juf. Door de kamer lopen en persoonsvormen oefenen bijvoorbeeld. In de werkkamer de werkwoordsvormen, de bijtafeltjes als bijwoorden etc. Ze leert door te doen, te associeren en papiertjes op de trap te plakken – elke traptrede een keersom. En dat werkt. Je ziet haar wakker worden, er lol in krijgen. Informatie tot zich nemen die beklijft.

Maar hoe zit dat met Ties, mijn niet-sprekende, rolstoelgebonden spastische zoon? We laten hem vrij weinig zelf doen om de simpele reden dat hij niets kan. Niets vastpakken, niets verplaatsen, geen lichtknopje aan of uit doen. Dus nemen we hem alles uit handen.

Ooit liet ik me oppeppen door een coach, die zelf ook spastisch is, om Ties meer zelf te laten doen. Maar verder dan zijn armen uitstrekken als we zijn trui aandeden, kwamen we niet. Haar idee om hem zichzelf op te laten trekken aan de papegaai boven zijn bed, was een brug te ver. Ik gaf het op.

Spastische afruimbeurt

Toch ben ik nu weer alert. Zijn broer en zus hebben tafeldek- en afruimbeurten die, hoewel eerlijk verdeeld, tot gekibbel en beschuldigingen leiden als: ‘Maar ik moest taco’s doen en dat is veel meer werk!’. Gisteren gaf ik Ties de beurt. Hij straalde. En kwijlde op de borden die ik op zijn schoot had gezet. En gooide drie lepels op de grond. Maar hij straalde. Even hoorde hij er helemaal bij en had hij iets zelf onder controle.

Samen met hem heb ik ‘Ties afruimen’ op het planbord in de gang geschreven. Oké, ík schreef en hij keek. En door zijn oogafwijking ziet hij slecht. Maar het gaat om het idee.

spastische afruimbeurt

Just another manic monday

Nee, we hebben het hier niet over dat liedje ‘manic monday’ maar over zomaar een dag uit het leven van een moeder met een zorgintensief kind. En nu de scholen weer zijn begonnen, begint de ochtendstress ook weer.

02.00 uur:

‘Waarom huil je weer? Nou gá dan naar de wc. Dat kun je best zelf. Je bent bijna vier! Okéééé ik ga wel mee. En hou alsjeblieft op met huilen.’

03.00 uur:

‘Je bent net geweest! Kan me niets schelen! Al krijs je de hele buurt wakker!’

05.00 uur:

‘Nee, het is nog geen 7 uur, ga terug naar bed! Dat kun je wél, gewoon je ogen dicht.’

07.00 uur:

‘Doe dan een gestreepte en een gewone sok, ziet niemand. Nee ik ga niet nu de code op pauladekoe.nl intikken voor je. Vanavond. Waar is je trui? Poetsen jullie maar op de bank je tanden. Gewoon, dáárom. Hoezo niet lekker? Het was echt kindertandpasta. Wel waar. Nou spuug maar uit. Nee NIET DAAR!’

08.00 uur:

‘Waarom huil je, Loes? Is niet erg, papa maakt wel nieuwe cornflakes. Dahaag, ik gá!’

08.05 uur:

‘Nee ik ben niet terug. Ik was mijn telefoon vergeten. Ja kusje, knuffel, dahaag. Nee niet wéér gaan blèren! Dahaag.’

***

13.00 uur:

‘Hoe ziek? O jee. We zijn allebei in Amsterdam aan het werk en de oppas heeft geen rolstoelauto. Maar ik regel het!’

13.02 uur:

‘Met mij. Uitgerekend Ties is ziek! Kun jij even op en neer? O heb je vandáág die presentatie. Hoef je niet boos te worden. Ik dacht morgen.’

13.04 uur:

‘Weer met mij. Anjoescha haalt Ties op. Alleen nog iemand voor Rijk bellen want Elly kan niet fietsen met de rolstoel.’

13.06 uur:

‘Oké, dan probeer ik het verder. Veel plezier op kamp hè!’

13.07 uur:

‘Tuurlijk is dat niet erg, ja volgende keer bel ik je zeker weer hoor.’

13.08 uur:

‘Wat ben ik voor vriendin. Ik vergeet alles. Sterkte straks op de begrafenis!’

13.09 uur:

‘Ik durf het bijna niet te vragen. Maar als je Ties hebt thuisgebracht, kun je dan Rijk ophalen? Goddank!!! Ik maak het goed!!! Ooit!!!’

***

18.00 uur:

‘Met mij. Alles goed? Of wil ik het niet weten. O. Probeer anders Wi-Fi aan en uit te zetten. Moet het vandaag nog naar de klant gemaild? Als mijn bus snel komt, kun je misschien nog bij de buren mailen!’

20.00 uur:

‘Nee ik kan de code op pauladekoe.nl niet intikken. Internet is dood, je bent niet de enige die daar onder lijdt. Nou lekker slapen en niet huilen. Alsjeblieft. Papa en mama zijn een beetje moe.’

manic monday

26 bekentenissen van een moeder met gehandicapte zoon

Als moeder van een gehandicapte, zestienjarige zoon die nog gewoon thuis woont, word ik al snel heilig verklaard. Hij zit in een rolstoel, kan niet spreken – op enkele alleen voor ingewijden verstaanbare woorden na – is niet zindelijk en heeft epilepsie. Dat ik full-time werk, nog twee andere kinderen kreeg, er niet als ma Flodder bijloop en stabiel en gelukkig overkom, wekt soms verbazing. Hoog tijd voor een eerlijk kijkje in de keuken en wat bekentenissen van mij maar ik denk ook van jullie.

Vroeger zou ik twee kinderen krijgen, een jongen en een meisje. Ik zou ze met veel fantasie en houten speelgoed opvoeden, lange boswandelingen met hen maken en zelf gezonde babyprutjes voor ze koken. En toen kreeg ik mijn eerste kind. Een te vroeg geboren huilbaby die na ongeveer een jaar zwaar gehandicapt bleek.

Mijn huis vulde zich al gauw met plastic speelgoed dat uit zichzelf lawaai maakte. Omdat mijn zoon zelf niet de motoriek, laat staan de fantasie had om met iets van hout te spelen. Daarna kreeg ik nog een kind. Wat een cadeau, zo’n makkelijke baby. Vooruit dan, nog een, zodat de tweede ook een broer of zus had om mee te lachen, te stoeien en te praten, in plaats van alleen maar een zwijgende grote broer waar geen beweging in zat.

Opeens had ik een ander gezin dan gepland. En werd ik een andere moeder dan ik voor ogen had. Ik ben vaker politieagent dan bordspelletjes speelster. Heb één keer babyvoeding gepureerd en daarna nooit meer. Ik lig in het weekend liever op de bank met de krant dan dat ik iedereen (inclusief mijn man) over moet halen om een boswandeling te maken. En heb dingen gedacht en gedaan die ik vroeger nooit van mezelf had verwacht. Om sommige lach ik, andere vergeet ik liever snel. Dit zijn ze.

26 bekentenissen van een moeder met een gehandicapt kind

  1. Op sommige dagen zit mijn zoon uren voor de tv.
  2. Ik heb hem als excuus gebruikt om ergens niet heen te hoeven.
  3. Ik heb eens zijn spierverslappers geslikt. En heel lekker geslapen.
  4. Ik denk nog altijd dat het mijn schuld is dat hij gehandicapt is.
  5. Ik praat wel eens tegen zijn rolstoel. En kom er dan best laat achter dat hij er niet in zit.
  6. Als hij langer doorslaapt dan normaal, denk ik dat hij dood is. Terwijl daar geen reden toe is.
  7. Ik heb nachtenlang wondertherapieën in het buitenland gegoogeld.
  8. En tientallen boeken over wonderbaarlijke genezingen gelezen.
  9. Ik heb ooit met hem 48 uur op Schiphol doorgebracht. Voor de lol.
  10. Ik zou dat het liefst elke maand doen omdat we er samen zo anoniem gelukkig zijn.
  11. Ik maak me elke dag wel een moment zorgen over de toekomst.
  12. Ik heb eens een kattenspeeltje voor hem gekocht.
  13. Ik heb me het eerste jaar een keer in de badkamer opgesloten om zijn gehuil niet te horen.
  14. Ik post op Instagram foto’s waarop hij lacht en er zo normaal mogelijk uit ziet.
  15. Ik doe ’s nachts soms alsof ik hem niet hoor, zodat mijn man opstaat.
  16. Het kan me niet schelen of hij het leuk heeft in z’n nieuwe logeertehuis. Wij hebben de rust nodig.
  17. Ik drink uit de glazen van al mijn kinderen, maar niet uit die van hem omdat hij zo kwijlt.
  18. Ik ging laatst dicht naast een jongen zitten die op hem leek. Voelen hoe het is om een gewone puberzoon te hebben.
  19. Ik heb het elk jaar moeilijk op zijn verjaardag.
  20. Ik vraag me soms af of ik met eerdere vriendjes ook een gehandicapt kind had gekregen.
  21. Ik heb wel eens geknikt dat ik het eens was met professionals, om thuis het tegenovergestelde te doen.
  22. Ik vind werken makkelijker dan zorgen.
  23. Ik ben te toegeeflijk naar mijn andere kinderen omdat iedereen roept ‘Ze zullen wel te weinig aandacht krijgen’.
  24. We hebben de voogdij nooit geregeld.
  25. Ik droom soms dat hij kan lopen.
  26. Ik kan aan mensen zonder gehandicapt kind niet uitleggen hoe ongelooflijk blij hij ons hele gezin maakt.
bekentenissen

Zoenen, da’s nog een heel gelaveer in die rolstoelen

O, de liefde. Ik heb me er lang zorgen om gemaakt. Eerst voor mezelf – laatbloeier die vervolgens van verschillende relaties een potje maakte, met name op het communicatievlak. Zo zette ik er altijd vrij plotseling een punt achter en vond dan dat de waarschuwingssignalen wél ontzettend duidelijk waren geweest. Ook koos ik mannen die mij en mijn waarschuwingen totaal niet aanvoelden.

Inmiddels heb ik mijn Prins gevonden. Eentje die zowel verbaal als non-verbaal prima met me weet om te gaan dus ik hou hem voorlopig. In ieder geval zo lang de kinderen nog klein en zorgbehoevend zijn want dat is wel zo handig. En daarna ook, insjalla, we hebben grootse plannen voor als iedereen uit huis is (hint: we zijn veel in het buitenland en komen weinig terug).

Maar ja, die oudste hè. Die zit ons zwaar spastisch vanuit z’n rolstoel aan te kijken: ‘Wat zijn jullie plannen voor mij, later?’ En nu ik over mijn eigen liefdesleven niet meer wakker hoef te liggen, doe ik dat over het zijne. Hoe moet dat nou straks? Wie gaat er van hem en zijn onhandige lichaam houden? Voor hem zorgen?

‘Je huurt gewoon een prostituee voor hem!’ roept de vriendin die alles tegen mij mag roepen. Ze woont in Australië dus als ze te ver gaat, waar ze een handje van heeft, mail ik gewoon een paar dagen niet terug. Even goede vrienden.

Rolstoelliefde

Gelukkig hoef ik me voorlopig nog niet druk te maken over al dan niet betaalde liefde. Bovendien is sinds een paar jaar het mooiste meisje van de klas verliefd op hem. (Of eigenlijk van het Connexxion busje, maar klas klinkt beter.) Ook haar lichaam is onhandig en rolstoelgebonden maar ze kan veel meer dan Ties. Zoals praten, liefdesbrieven schrijven en tekeningen maken met tientallen hartjes. En hem zoenen, hoewel dat een heel gelaveer en gedoe oplevert met al dat ijzer dat hen scheidt.

Ze is zo mooi, zo lief en zo innemend dat ik haast nog verliefder op haar ben dan Ties. Kind, denk ik stiekem, zoek toch een grote sterke man die je over de drempel kan tillen. Maar dat wil ze helemaal niet, ze wil Ties: ‘Omdat hij altijd vrolijk is’ en gelijk heeft ze. Bij elke foto die ik van het verliefde rolstoelstel post, schieten de pageviews richting plafond. Ik snap dat wel. We hebben allemaal behoefte aan hoop. En aan liefde.

rolstoelliefde

Elise houdt van klagen en wel hierom

Ken je ze? Mensen die een heel verhaal houden over wat er allemaal mis is in hun leven: een vervelende manager, een verbroken relatie, keel/neus/oor/RSI-problemen, psychisch nog van alles, de crisis in het algemeen en het weer zit ook niet mee. Om te eindigen met: ‘Maar ja. We blijven positief hè?’

‘Jij blijft helemaal niet positief!’ wil ik dan roepen. ‘Je bent de meest depressieve persoon die ik vandaag ben tegengekomen!’ Maar dat is ook weer zo negatief dus knik ik meelevend.

Zelf hou ik ontzettend van klagen, liefst zo uitgebreid en beeldend mogelijk. Het lucht op, het maakt de situatie dragelijk en een ander opzadelen met jouw rotgevoel werkt helend. Maar kom er wel gewoon rond voor uit, denk ik dan.

50/50 klagen

Bij mij is het fifty/fifty verdeeld. De helft van de tijd lig ik met een dekbed over mijn hoofd ten onder te gaan aan de troosteloze toekomstperspectieven van mijn spastische zoon. De andere helft bedenk ik stuiterend allerlei plannetjes om hem overnight tot Superman te transformeren.

Zo’n manisch positieve stuiterbui bracht mij onlangs om half 8 ‘s avonds in Brabant. Om een douche/toiletstoel op te halen bij een ander gezin. Dit hulpmiddel aanvragen bij de gemeente duurt minstens een half jaar, daar ging ik niet op zitten wachten. Eigen regie, ha! Bovendien leverde het me vast inspirerende zindelijkheidstips op. Yeah!

De man die opendeed was niet veel ouder dan ik maar had de blik van een door het noodlot geteisterde bejaarde Rus. Hoewel ik kinderjasjes aan de kapstok zag, deed het huis koud en levenloos aan. In de sombere verlichte gang zag de stoel er perfect uit. Dat ik blij was, deed hem duidelijk niet veel.

Nadat ik de 125 euro had overhandigd, barstte hij los. Zijn zoon was helaas niet meer onder ons, zijn huwelijk had het niet overleefd en hij liep in de ziektewet. De rolstoelauto was ook te koop. Ik besloot hem maar niet om zindelijkheidstips te vragen.

Anderhalf uur later duwde ik in de stromende regen een tweedehands po-stoel van een dood kind mijn huis binnen. Een dood kind wiens naam, zo ontdekte Remco, met zwarte watervaste koeienletters op het onderstel was gekerfd.

‘Haal het eraf!’ Ik was inmiddels hysterisch. ‘Haal die naam eraf!’

‘Ah joh dat hoeft toch niet,’ antwoordde Remco. ‘We kunnen er ook gewoon een kruisje achter zetten.’

Op het juiste moment verkeerde grappen maken, is zijn manier van positief blijven.

klagen

Het moment dat je kinderen zich voor je gaan schamen

Er is een nieuw woord ons huis binnengeslopen. Het wordt gebruikt door mijn 13-jarige zoon, als ik iets doe waar ik zelf ontzettend vrolijk van word en hij niet. Zoals oefenen op mijn ukelele op gehoorafstand van mijn gezin. Of mijn man zoenen in het openbaar (de woonkamer). Het woord is cringe, wat zich in volwassen termen vertaalt als ineenkrimpen. Of in pubertaal: je doodschamen voor je oude moeder.

Vrijwel dagelijks is het raak. Een legpuzzel maken? Cringe, mam! Hard meezingen in de auto? Cringe. Mijn lakleren witte laarsjes? Cringe. Het was te verwachten. Mijn makkelijke middelste, die zelfs in de laatste groep van de basisschool nog vrolijk naar me zwaaide vanaf het schoolplein, moest toch ooit gaan puberen.

Mijn oudste zoon Ties is zeventien, je zou verwachten dat hij zich überhaupt niet met zijn ouwe moeder zou willen vertonen. Maar niets is minder waar. Omdat hij spastisch is sinds zijn geboorte zit hij in een rolstoel en kan hij nauwelijks praten, is hij niet zindelijk en heeft hij overal hulp bij nodig. Op iets meer ‘nee’ en een hoop pukkels na, blijft hij gewoon een lieve schat.

puberzoon

Terwijl zijn drie jaar jongere broer zich zachtjesaan begint af te zetten tegen zijn moeder, klampt Ties zich nog net zo aan mij vast als in zijn babytijd. Hij praat nauwelijks, maar ‘mama’ komt er vloeiend uit. Op een weekendje samen weg verheugt hij zich weken. Ook zit hij nog dolgraag bij mij op schoot, al komt daar een stalen tilhulpmiddel bij kijken, want hij is inmiddels groter dan ik.

Niet hij maar ík krimp regelmatig ineen. Als hij weer een epileptische aanval heeft en ik niet veel meer kan doen dan hem vasthouden. Als een jongen op een skateboard ons passeert terwijl ik zijn rolstoel duw en ik bedenk dat hij dat had kunnen zijn. Al die keren waarop ik me realiseer dat er nooit een moment komt dat ik Ties zal kunnen loslaten. Of hij ons.

Dus laat maar komen, die gewone puberteit van nummer twee. Ik ga er zonder te cringen van genieten.

schamen

7 vrienden die elke ouder-van nodig heeft

Een mens heeft vrienden nodig, dat is een feit. Maar ouders met een zorgintensief kind, kunnen wel een heel legertje gebruiken. Deze 7 typen vrienden in ieder geval.

de 24/7 persoon

Staat altijd voor je klaar, ja ook midden in de nacht. Nummer twee in je favoriete contactenlijst, vlak onder je partner. Haar kun je wel om een boodschap sturen, wat je ook regelmatig dankbaar doet. Als door het verlate busje en twee kerstmusicals de Albert Heijn er even bij inschiet, staat zij al voor je aan de kassa.

de zwarte humor deler

Er is geen enkele vriend(in) met wie je zo ver kan gaan in grappen maken over je eigen kind. Zelfs zonder een wijntje, liggen jullie onder tafel. Als de één er een schepje bovenop doet, gaat de ander er nog dunnetjes overheen. Dat zijn de avondjes, app- of telefoongesprekken die je af en toe zó nodig hebt.

de psycholoog

Meestal een vrouw. Heerlijk om erbij te hebben, want dat scheelt weer een, nou ja, bezoek aan een echte psycholoog. Best case scenario? Als ze echt psychologie heeft gestudeerd of een coachingspraktijk heeft. Waar je af en toe kunt schuilen als niemand kijkt. Met tissues graag.

de lekkere gek

Deze vriend of vriendin is gewoon heerlijk van het padje. Onconventioneel. Gek, als je wilt. Die z’n leven net niet op orde heeft, altijd te laat komt, en je gerust midden in de nacht een appje stuurt. Maar weet je wat nou zo mooi is? Juist die persoon is één van de weinige mensen die jouw gehandicapte kind totaal normaal behandelt.

de nieuwe

Eentje die jouw situatie niet weet, je huis vol hulpmiddelen nooit heeft gezien en je alleen in één rol kent. Voor wie je de vader of moeder op het voetbalveld bent, of de werknemer of de ukelele workshop deelnemer. Duurt natuurlijk niet lang, die nieuwigheid, maar het voelt altijd wel weer even lekker anoniem.

de lotgenoot

Tja, wat moet ik zeggen. Wat ons betreft vaak de enige die echt 100% begrijpt wat je meemaakt. Maar ook bij wie je aan één woord genoeg hebt. Met wie je frustraties kunt delen die in gewone mensentaal niet eens uit te leggen zijn. En die vaak ook je 24/7 persoon is. Wat moeten we zonder?

vrienden van ouder-van

Waarom af en toe écht alleen zijn zo belangrijk is

Afgelopen maand was ik in Londen. De stad waar ik pas één keer in mijn leven geweest was – als kind op vakantie met mijn ouders. En nu was ik er alleen. Een buitenkansje: mijn goede vriendin die in Australië woont, was er voor werk. Ik kon aanschuiven in haar hotel -al tweemaal eerder deden we dat trucje in Parijs- en een paar dagen plotseling vakantie houden. Twee dagen en een avond hiervan bracht ik in mijn eentje door, omdat zij moest werken.

Natuurlijk kwam het totaal niet uit, qua werk niet en qua thuis niet. Remco liep verkouden rond en was half door zijn rug gegaan. Loes (9) had een voorstelling, Rijk (13) moest voetballen en het was geen logeerweekend voor mijn zwaargehandicapte zoon Ties (16). Maar het werd me gegund. Althans, door Remco, de rest van het gezin was het er niet echt mee eens dat ik voor onbepaalde tijd verdween,

Vanaf het moment dat ik op Schiphol mijn eerste koffie dronk, midden tussen al die mensen waarvan de meesten samen reisden, kwam er een rust over me die ik alleen in m’n eentje ervaar. En besefte ik hoe ik toe was aan ‘eigen tijd’. Juist voor ouders met een zware zorgtaak, 24 uur per dag, 7 dagen in de week, is het belangrijk om die rust te pakken. Want dit is wat het met je doet:

Je overwint ongemak

Als moeder van een gehandicapt kind ondervind ik genoeg lichamelijk en emotioneel ongemak. Maar in je eentje in een hotel ontbijten tussen de stelletjes of gezinnen met kinderen; in de verkeerde metro stappen en slechts jezelf de schuld kunnen geven; of jezelf betrappen op continu gehum om de stilte te verbreken: dat is een ander soort ongemak. Het soort dat zaken in beweging zet (zoals pogingen om op te houden met hummen).

Je komt bij je eigen gevoel

Het is makkelijk om druk te zijn. Met zorgen voor je zorgintensieve kind en de rest van je gezin. Met (vrijwilligers)werk. Met sociaal doen. Pas als je tijdelijk uit die mallemolen stapt, kom je dichter bij jezelf. ‘Waarom voel ik me altijd opgejaagd?’ was de vraag die mij bezig hield. Ik was het normaal gaan vinden, net als die stress-piep in mijn oor. En dat is het niet. Ik moest tijd met mezelf doorbrengen om dat vast te stellen.

Je laadt weer helemaal op

De piep in mijn oor was na het weekend weg, maar net zo snel weer terug. Er was weer haast, er waren weer moetjes, ik stortte me weer in de waan van de dag. Toch voel ik, weken later, dat mijn batterij een stukje voller is. Ook heb ik het besluit genomen om beter voor mezelf te zorgen. Ik heb een sportavond geclaimd, ik heb ‘nee’ gezegd tegen iets dat ik anders in de avonduren had opgepakt en ik ga vroeger naar bed.

Je voelt je onafhankelijk

Als je een tijdje alleen bent, ga je je vrijer voelen. Zelf bepalen wat je wilt en dat ook doen, zonder rekening te houden met wie dan ook, geeft een kick. Als je vaker tijd met jezelf doorbrengt, zul je zien dat je ook als je met anderen bent, beter weet wat je wilt. Vooral als je, net als ik, geen  stoer ‘schijt-aan-alles’ karakter hebt, leert alleen-tijd je dat je niemands goedkeuring nodig hebt.

Je hoeft even niemand gelukkig te maken

Ik was even geen moeder-van. Geen vrouw-van. Ik had geen klanten te bedienen en deadlines te halen. Ik was een stipje tussen alle andere toeristen. Ik kocht een salade met falafel ballen bij Marks & Spencers en lepelde die in mijn hotelbed op, met Netflix voor m’n neus. Het stemmetje ‘Je bent in Lónden, je moet hip uit lúnchen!’ negeerde ik, want ook met hem had ik niets te schaften.

Je waardeert je geliefden extra (en zij jou)

Remco verliet een feestje om mij op te halen van Schiphol, en dat vond ik lief. Mijn schoonmoeder was een extra nacht gebleven, ook dat was lief. Thuis nam Loes snurkend ons hele bed in beslag. Normaal irritant, nu: lief! Ties gilde het uit in spastisch enthousiasme en er rolde zelfs een vreugdetraan over zijn wang. ’s Ochtends kreeg ik een stoere omhelzing van de 13-jarige in zijn voetbalbadjas. Over een jaar zit er vast geen knuffel meer in, dacht ik, en hield hem net even wat langer vast. Af en toe je geluk vanaf een afstandje bekijken, ik kan het iedereen aanraden.

Een ode aan de vrouw die alles kan

Het is internationale vrouwendag. Een dag om alle vrouwen te eren. Maar voor ons is er één vrouw die extra aandacht verdient. De vrouw die alles kan, simpelweg omdat het niet anders kan. Daarom vandaag, een ode aan haar:

  • De vrouw die naar de beschadigde hersenen van haar pasgeboren baby heeft moeten kijken.
  • En die zonder roze wolk toch verliefd wordt op haar kind.
  • De vrouw die een hengel met een koekje maakt om haar vierjarige kind te leren kruipen.
  • De vrouw die in de stromende regen op zoek gaat naar de boer om een geitje op het rolstoelblad van haar dochter te zetten.
  • De vrouw die huilt van geluk als haar kind iets kan waarvan ooit een arts heeft beweerd dat er ‘op dat vlak niets meer te halen valt’.
  • De vrouw die op elke verjaardag foto’s terugkijkt van toen er nog geen diagnose was.
  • Die zichzelf trakteert op nieuwe laarzen na het zoveelste slechtnieuwsgesprek.
  • Of in ieder geval op koffie met een moorkop
  • De vrouw die zonder te knipperen de spierverslappers uitprobeert voordat ze ze aan haar kind geeft.
  • De vrouw die in een dierenwinkel speeltjes koopt die niet voor de poes zijn.
  • Die googelt op ‘spontane genezing spasticiteit’ en teleurgesteld is als ze niets vindt.
  • De vrouw die blikken vermijdt en opmerkingen naast zich neerlegt.
  • De vrouw die met gesloten ogen aan de lakens van haar kind ruikt dat naar het logeerhuis is.
  • De vrouw die de 163 speelgoedautootjes die de kat omver heeft gelopen, weer op grootte en kleur klaarzet voordat haar zoontje thuiskomt van school.
  • En de volgende dag weer.
  • De vrouw die dromen heeft moeten begraven.
  • Of haar kind.
  • De vrouw die haar carrière heeft opgegeven om onbetaald verpleegkundige/advocaat/ IT’er/boekhouder te worden.
  • En tussendoor nog even haar bejaarde ouders bezoekt.
  • De vrouw die met liefde een rugzak meetorst die niet eens van haar is.
  • En de kracht heeft leren kennen van kwetsbaarheid en imperfectie.
  • Die vrouw.
  • Die gekke vrouw.
  • Die dappere vrouw.
  • Die vrouw die jaren geleden niet kon vermoeden dat er zo’n vrouw in haar schuilde.
  • De vrouw die alles kan, simpelweg omdat het niet anders kan.
  • Die eren we vandaag.
  • En alle dagen van het jaar.

Ben je zo’n vrouw? Laat van je horen met een hartje. Ken je zo’n vrouw? Tag haar in de comments. Krijgt zij een welverdiend hartje van ons ❤️.

vrouw die alles kan